Horen, Herkennen En Handelen Op Het Woord Van God

Jeffersonville, IN USA

60-0221

1
Nu, deze banden van de samenkomst van deze morgen worden niet verkocht. Het is gewoon voor de Gemeente of voor iemand, omdat het over de leer gaat. En in de samenkomsten daar buiten veroorzaakt het verwarring, omdat nauwelijks twee van ons het volmaakt eens zijn, maar wij behoorden één van hart te zijn, hoe dan ook. Maar het..., wij in de `Tabernakel' hier, deze banden zijn... hebt u opgemerkt op de... Het is gewoon voor vrienden, enzovoort.
Laten wij nu onze hoofden een ogenblik buigen voor gebed. Hoevelen zouden gedacht willen worden in gebed, terwijl u uw hoofden gebogen hebt? Steek gewoon uw handen omhoog en zeg: “Here, ik ben behoeftig vandaag en ik heb Uw genade nodig”, waarvoor het ook is.
2
Onze Hemelse Vader, wij naderen nu Uw troon van genade, omdat ons gevraagd is dit te doen. En het werd ons gezegd door Uw Zoon, onze Redder, dat als wij U iets zouden vragen in Zijn Naam, het toegestaan zou worden. Daarom Here, wetend dat wij leven in de schaduwen van Zijn komst en nu staan in de schadu-wen van Zijn barmhartigheid, zouden wij willen vragen, Here, dat U door de Heilige Geest die dingen zou kiezen waarvoor wij zouden moeten vragen. En wij voelen deze morgen dat het niet strijdig zou zijn met Uw Woord of met Uw grote rechtvaardigheid en Uw barmhartigheid en genade, als wij zouden vragen of wij een speciale bezoeking mogen hebben vandaag van de Heilige Geest, en dat Hij in ons midden moge komen en de gedachten van onze harten onderscheiden, onze zwakke plekken aan ons openbaren en onze ziekten genezen en de gebroken harten opbeuren en de verlorenen redden en een volk gereedmaken voor Zijn komst. Here, hoor dit gebed.
3
Nu, wij zullen Uw Woord lezen. En wij bidden, Heer, dat op onze zondagsschoolles deze morgen, U het verband van het gelezene naar voren wil brengen en Het aan onze harten wil openbaren. Want wij komen hier voor één doel en dat doel is alleen U beter te kennen. Wij, die Christenen zijn, door geloof, willen U beter kennen. Degenen die nog geen Christenen zijn geworden, willen U kennen als hun Redder. Degenen die ziek zijn willen U kennen als hun Genezer. En wij bidden dat er niet één zal zijn die dit gebouw leeg verlaat maar dat elk verzoek tot op de letter vervuld moge worden en aan elk verlangen voldaan en dat ieder persoon gelukkig uit het gebouw weggaat, zeggend zoals degenen die van Emmaüs kwamen: “Brandden onze harten niet in ons terwijl Hij onderweg tot ons sprak?” Want wij vragen dit in Jezus' Naam. Amen.
4
Nu, tot u, die uw Boek wil opslaan. Ik heb ontdekt dat in de evangelie diensten gewoonlijk slechts twintig of dertig minuten de beste inwerking hebben voor het aantippen van een geestelijke boodschap, en dan een altaaroproep. Maar dit is onderwijzing, zodat ik het vanmorgen niet zo wil doen. Ik voel mij meer geleid om mijn tijd te nemen en over het Woord te spreken.
5
Nu, indien iemand het ongerieflijk heeft, te koud, het enige wat u moet doen is... Mijn broeder, de koster zit achter in de kerk daar; steek gewoon uw hand zo op naar achteren en hij zal de warmte regelen. En wij willen dat u het gerieflijk hebt en zich echt goed voelt en naar de Woorden luistert. Want wij vertrouwen dat de Heilige Geest ons het Woord van God leert. En kunt u allemaal goed horen achteraan? Als u het kunt, steek uw handen omhoog, als u goed kunt horen. Dat is goed.
6
Nu, ik wil dat u met mij opslaat, ik heb hier wat teksten opgeschreven en wat Schriftplaatsen. Ik wil dat u met mij eerst opslaat het boek Romeinen; Romeinen, het 9e hoofdstuk. En wij willen voor een Bijbelles eerst lezen in Romeinen 9:11.
Want toen de kinderen nog niet geboren waren
en goed noch kwaad hadden gedaan - opdat het
verkiezend voornemen Gods zou blijven, niet op
grond van werken, maar op grond daarvan dat
Hij riep - werd tot haar gezegd: De oudste zal
de jongste dienstbaar zijn, gelijk geschreven
staat: Jakob heb Ik liefgehad, maar Ezau heb Ik
gehaat.
Moge God Zijn zegeningen aan deze Schriftlezing toevoegen. En nu als tekst, om mijn les te steunen, wil ik dit als tekst nemen: “Horen, herkennen, handelen op het Woord van God. Mag ik dat weer herhalen: Horen en herkennen en dan handelen op het Woord van God.
7
Nu, wij zijn er volledig van op de hoogte, wij mensen die de Schrift dag en nacht onderzoeken en onze kranten en de nieuwscommentaren horen, dat deze wereld nu in de greep van twee grote geestelijke machten is. En zij zijn beiden religieuze machten. En ik geloof dat deze grote machten spoedig tot een hoogtepunt komen. En deze grote machten waren beiden vertegenwoordigd in deze twee zonen van Izaäk. Hoe God in Zijn oneindige wijsheid, alle dingen voor ons heeft voorafgeschaduwd, opdat wij door deze dingen zeker zouden mogen weten wat voor ons ligt. Het is zo duidelijk gemaakt dat God en Zijn Woord, en de natuur en Zijn universum zo perfekt in samenhang zijn, dat zelfs de zondaar kan zien dat er iets op het punt staat te gebeuren. God heeft het zo geregeld. Niemand heeft een uitvlucht.
8
Nu, wij zien in deze twee zonen dat zij in oorlog waren met elkaar voor zij zelfs geboren waren. Ofschoon zelfs hun maagdeijke moeder... Want zij was een maagd, de mooie Rebekka die het rechtvaardige zaad van Gods belofte huwde, Izaäk; zij waren twee toegewijde, Geestevervulde gelovigen van God, verordineerd tot het huwelijk waardoor zij samen verenigd werden. God wist het van te voren. En hoe kon zoiets komen, door die ene moeder, door één vader? De ene, een zeer boos persoon; en een ander een zeer goed persoon; en hoe de goede persoon de slechte leek te zijn en de boze de goede leek te zijn.
Nu, dat is altijd zo geweest en het zal altijd Gods programma zijn. God kan Zijn programma niet veranderen. Omdat Hij Zijn programma perfekt maakt, want het is een deel van Hem.
9
In de hof van Eden was zonde zo prachtig dat het Eva aantrok van rechtschapenheid naar zonde. En in dezelfde hof waar een boom des Levens was, was er ook een boom des doods.
Wij zouden he vandaag kennen als de wet van tegenstellingen. Waar het goede is, is het kwade, waar het juiste is, is het verkeerde. En wij zullen nooit in staat zijn, ongeacht wat onze omgeving moge zijn, om onszelf uit de tegenwoordigheid van één van beide te ontdoen. Want Paulus zei: “Wanneer ik het goede wil doen, dan is het kwade aanwezig.” De zondaar zal nooit in staat zijn zich te ontdoen van de christen, en de christen niet van de zondaar. Er zal altijd een getuige van het juiste zijn en een getuigenis van het verkeerde. En u maakt uw keuze. U moet de ene of de andere zijde kiezen.
10
Maar wat deze twee zonen betreft is het vreemd te weten dat voor zij geboren werden, beiden van hetzelfde zaad, uit Izaäk, die de belofte was,... Nu, onze les is wat lang en ik wil genoeg achtergrond nemen zodat u precies kunt zien waarover ik spreek. En de eerste zoon die geboren werd, was Ezau; wij ontdekken dat zij niet alleen twistten en vochten in de schoot van hun moeder, maar ze kwamen al vechtend uit haar: Ezau kwam tevoorschijn en Jakob hield zijn hiel vast. En zij vechten nog steeds.
11
En hoe kon dat voortkomen uit die volmaakte, zuivere, uitverkoren, heilige, toegewijde vader en moeder? Dus, om dat vast te zetten: God roept door verkiezing. Het moet wel. Ongeacht hoe goed uw vader en moeder waren, hoe lief zij waren, hoezeer uw vader en moeder christenen waren, het ligt nog steeds aan u als een individu, uw houding voor God. Deze les leert dat zij, de beide kinderen, kwamen door de uitverkoren en van God geroepen vader en moeder, een maagdelijke vrouw en een heilige man, uit wiens zaad tenslotte zelfs Jezus Christus kwam. Hij werd geboren als één uit de doden. Hij werd getest; zijn vader vóór hem; en hem werd beloofd dat door dit zaad van Izaäk de hele wereld gered zou worden. En uit zo'n man, wiens bloed zo zuiver was dat God zelfs de Filistijn niet toestond zelfs zijn moeder maar aan te raken nadat Abraham haar aan hem had gegeven. God bezocht zijn huis met een plaag en zei: “U bent zo goed als een dode”, om die bloedstroom zuiver te houden. En uit die Rebekka, een rechtschappen, heilige, van God gezonden en van God geroepen moeder, uit dat heilige zaad, kwam een afvallige voort en een gelovige. Ziet u, het ligt dus aan Gods roeping, Gods verkiezing.
12
En voor een van beiden geboren werd, zei God: “Ik heb Jakob lief en haat Ezau”, voor er één geboren was. Hoe behoorden wij ons dus te voelen? Iemand tot wie God heeft gesproken en die u uitnodigt om tot Zijn tafel te komen en naar Zijn Huis te komen en Zijn zoon of dochter te wezen! Er is niets zo groot als dat.
Van deze twee jongens was, als wij hun natuur zullen opmerken, één een geestelijk mens: dat was Jakob. En de vleselijke mens was Ezau. Maar zij waren beiden godsdienstig. En hetzelfde is gebeurd door al de tijdperken, het vleselijke en het geestelijke.
Ezau vertegenwoordigde de mens van de aarde, de natuurlijke, religieus geneigde, maar nooit bekwaam; het was nooit in hem om het te doen, hij kon het niet doen. Het was nooit in hem om boven de dingen van de wereld, de vleselijke dingen, uit te kunnen klimmen.
Maar Jakob; het was zo gemakkelijk voor hem om dit te doen. Nu, Jakob had één doel en dat was dat hij naar dat geboorterecht verlangde, ongeacht hoe hij het verkreeg, als hij het maar kreeg.
13
En die geest van die ene geboorte wordt nog steeds in de wereld vandaag vertegenwoordigd en komt nu tot een hoogtepunt: de geestelijke gelovige en de vleselijke mens, de vleselijke gelovige. Niemand zou kunnen zeggen dat de één een `afgod' diende en de ander `God'. Zij waren beiden dienstknechten van God.
Nu, let nu aandachtig op de Schriftplaatsen over dit onderwerp, omdat ik er zeker van ben dat het u zal helpen. Ziet u? Nu, niet ieder die zegt: “Here, Here', zal binnengaan, maar degene die de wil doet van Mijn Vader, die in de hemel is.”
14
Als u het nu opmerkt: Jakob had één ding dat hij wilde omdat, volgens het Woord de zegeningen en de goede dingen in het geboorterecht lagen. En dat was Jakob's enige doel; het enige dat hij in gedachten had, was dat geboorterecht te verkrijgen. En Ezau verachtte het. Degene die het werkelijk had, verachtte het of was er beschaamd over. Maar Jakob wilde het hebben, ongeacht hoe hij het moest krijgen; hij wilde het.
Zo is het met de geestelijke gelovige vandaag. Hij geeft er niet om hoe u ook om hem lacht, hoe u hem ook voor de gek houdt, hoe belachelijk hij ook moet handelen naar het vleselijk verstand; zijn enige doel is het geboorterecht. Hij wil tot God komen omdat het in hem geboren is. Hij kan het niet helpen.
15
Jakob betekent `verdringer' of `bedrieger'. Maar na het vinden en in bezit komen van het geboorterecht, werd hij veranderd. Dat is het vleselijke, veranderd. Hij, Jakob, werd toen genoemd: “een vorst met de Here”, die met hem geworsteld had.
De vleselijke gelovige vandaag zegt: “O, zolang als ik naar de kerk ga en doe wat juist is, wat voor verschil maakt het?” Dat is Ezau's groep. Hij steekt nog steeds de draak met het geboorterecht en veracht het. Hij geeft er niet om. Maar Jakob had het lief.
En de geestelijke man vandaag en de geestelijke vrouw, die uitverkoren zijn, voorbestemd van God om tot Eeuwig Leven te komen, of zij alles moeten verkopen wat zij hebben, of zij hun naam uit elk kerkboek in het land moeten laten schrappen, zij willen nog steeds dat geboorterecht. Het is het enige ding dat voor hen van belang is. “Gewoon dat geboorterecht verkrijgen”, dat is alles. Ongeacht hoe en op welk niveau zij moeten komen, of zij naar het altaar moeten komen en schreeuwen, blèren, of zij de huizen langs moeten gaan om de dingen in orde te brengen, of verkopen wat zij hebben of alles wat zij hebben weggeven om een pelgrim en een vreemdeling te worden, het doet er niet toe, zij willen het geboorterecht. Dat is alles waar zij in geïnteresseerd zijn, het geboorterecht. Nu, berisp die mensen niet. Zij kunnen het niet helpen. Zij waren daartoe voorbestemd, ervoor uitverkoren.
16
En dan zien wij dat het met deze twee, de vleselijke en geestelijke mensen, altijd op die wijze gebeurt. Zo is het vandaag. Het is altijd zo geweest.
Kaïn en Abel, bij de hof van Eden. Toen Eden werd geschapen waren er voor een mens twee bomen om zijn keuze te maken. Van de ene ontving hij wijsheid, van de ander ontving hij Leven. Er waren twee jongens, Kaïn en Abel, beiden religieus. Een van hen verlangde Eeuwig Leven te hebben en hij offerde God, door geloof, een uitnemender offer dan Kaïn. Een perfekt type van de gemeenten vandaag: de natuurlijke gemeente, de geestelijke gemeente. En ongetwijfeld spreek ik nu precies tot beide klassen en wellicht zal ik door de band tot tienduizenden van hen spreken.
17
Maar kijk, de natuurlijke gemeente is gewoon de vleselijke gemeente. Zij zijn nooit in staat om boven dat kleine ding uit te komen van: “Ik trad toe tot de kerk. Als ik naar de kerk ga, als ik maar doe naar mijn beste kunnen, dat is alles wat God vereist.” Nu, dat is hetzelfde wat Kaïn deed. Hij ging heen en maakte een altaar; hij bracht een offer, bracht de vruchten van het land en hij zei: “Hier is het, God. Dat is het beste wat ik kreeg. Graag of niet.” Dat is de manier waarop de vleselijke gelovige vandaag gelooft. “Heer, ik zal naar de gemeente gaan, ik zal toetreden tot de beste groep die ik kan vinden. Ik zal mijn verplichtingen aan de gemeente voldoen. Ik zal doen wat juist is. Nu, hier is het beste wat ik kan doen. Ik zal helpen wat kolen voor de weduwe te kopen. Ik zal de kinderen wat kleren geven.” Die dingen zijn in orde, er is niets tegen te zeggen. “Maar dat is het, dat is alles. Neem het als U wilt, zo niet, U hoeft het niet te nemen.” Nu, dat is de houding van de vleselijke gemeente vandaag.
18
Maar de geestelijke gemeente! Abel, door openbaring, door genade, zag daaraan voorbij en offerde door geloof aan God een uitnemender offer dan Kaïn. En het getuigde van zijn rechtschapenheid voor God.
Hetzelfde ding gebeurde bij Ismaël en Izaäk. De ene was naar het vlees en de ander naar de Geest. De één van de slavin, één van de vrije.
Hetzelfde gebeurde bij Israël en Moab, twee grote kerken die samen kwamen. En toen Israël naar het beloofde land wilde gaan - de geestelijke gemeente, Jakob's volk, Israël op weg - ontmoette het Ezau's volk, Moab, de machtige kerk. En de grote leider van de kerk, Bileam, kwam zijn broeder vervloeken, maar hij ontdekte dat hij zijn broeder niet kon vervloeken. Hij faalde door de verblindheid van zijn ogen het voorbestemde plan te zien, en het Woord van God te zien.
Ten eerste, geloof komt door het horen, het horen van het Woord van God. Dan hoort de gelovige Het, herkent Het en handelt ernaar. De vleselijke mens zal Het horen, het geluid ervan, maar nooit... Horen betekent Het “begrijpen”. Zien, is naar iets kijken, maar het `zien' is het `begrijpen'. “Tenzij een mens wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien of begrijpen.”
19
Nu, hier komt Israël aan met Gods belofte dat zij naar het beloofde land gingen. Geen ongelovigen, maar gelovigen, gelovigen in dezelfde God die Israël had, kwamen eraan om te proberen hun broeders te vervloeken omdat hij (Moab) zei dat zijn broeder beslist onrechtvaardig was, omdat hij vele dingen gedaan had die slecht waren. Maar ziet u, hij faalde die uitverkiezing te zien.
Hetzelfde met Ezau en Jakob! Ezau leek een beter mens. Hij vestigde zich en deed liefdadige dingen. Hij zorgde voor zijn oude, blinde vader: gaf hem hertevlees en zorgde voor hem en was een goeie jongen. Er zijn vele dingen die vleselijke gelovigen doen op het gebied van religie door verenigingen te helpen en ziekenhuisrekeningen voor mensen te betalen en dergelijke religieuze dingen. Maar dat is niet waar ik over spreek.
20
Moab was goed, een grote natie, een broeder voor hem. En Jakob had van alles gedaan, hij was een afvallige geweest: maar toch moest hij één ding bereiken, dat was het krijgen van die belofte, dat geboorterecht. Hier kwam Israël, Jakob's kinderen, met hetzelfde doel voor ogen. Wie zou er nu gelijk hebben?
Bileam bouwde zeven altaren; in Israël waren er zeven altaren. Bileam bracht zeven offers van reine dieren; Israël offerde zeven offers van reine dieren. Wat het ritueel betrof was Moab even religieus als Israël, Ezau even godsdienstig als Jakob was, en Kaïn even godsdienstig als Abel. Maar, de uitverkiezing is wat geldt!
21
Hoe blind! Hoe blind van Ezau's kinderen, geestelijk gesproken, de Moabieten, om neer te kijken op Israël en te zeggen: “Kijk naar hen, zij zijn geen denominatie. Zij zijn een troep afvalligen. Zij leven in tenten. En wij zijn een grote natie. Zij hebben kwaad gedaan en zij hebben geen organisatie onder hen. Zij draaien maar rond en volgen een profeet.” Maar hij faalde de `koperen Slang' te zien en de `geslagen Rots', die voor hen uitging. Hij faalde die uitgeroepen, uitverkoren groep te zien, die het Goddelijke bevel van God volgde naar het beloofde land.
Dat is de wijze waarop het vandaag is. Men zegt: “Het is een troep heilige rollers. Het is een stel mensen, die dit, dat of wat anders zijn.” Maar men faalt om te zien dat zij de leiding van het Woord van God volgen.
22
Israël was onderweg naar het beloofde land. God deed een belofte in Zijn Woord.
De reden dat Jakob verkoos dat geboorterecht te vinden, - hij wilde het hoe dan ook krijgen - was omdat hij wist dat dit geboorterecht de zegeningen inhield; het hield leven in. Hij gaf er niet om hoe het kwam, als hij het maar kreeg. Dat was de hoofdzaak. Op welk vlak het kwam, deed er niet toe. Hij moest en zou het hebben. En hij kreeg het. “Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.” Hij was er heen op weg en was er naar op zoek en ontving het.
Israël was onderweg naar het beloofde land. Ongeacht hoeveel Moabieten en vervloekingen men op hen probeerde te plaatsen; zij gingen rechtuit naar het beloofde land.
En vandaag zult u nooit... het geeft niet hoeveel wetten zij maken, hoeveel aanklachten, hoeveel vervolging, hoeveel slechte dingen zij zeggen, hoeveel keren zij “heilige roller” roepen, hoeveel keren zij die slechte dingen zeggen; de gemeente zal doorgaan. Zij moet wel. Het staat in het Woord van God.
23
Op een keer kwamen twee koningen samen. En één van hen was Achab, een slechte, en de ander was Josafat; de geestelijke gemeente, vleselijk gemeente. 45 Achab was een grensgelovige. Hij had profeten. Zij waren geen ongelovigen. Zij waren geen afgodendienaars. Zij waren Israëlitische profeten, maar zij waren allen onderwezen en gevoed en gekleed door Achab de koning. Het kwam tot een plaats dat zij allemaal politieke steun hadden.
Josafat kwam er aan, sloot een alliantie, wat verkeerd is. 47 U behoorde zich nooit aaneen te sluiten met ongelovigen. Wij zouden nooit, op generlei wijze, onze namen ooit in boeken in kerken zetten die niet het volle Evangelie geloven. Nooit! U zult in moeilijkheden komen. 48 En zij kregen moeilijkheden. En deze rechtschapen man zei: “Zouden wij niet eerst de Here raadplegen en ontdekken of wij naar Ramoth-Gilead zouden gaan? 49 Nu, kijk hoe perfekt de organisatie leek. ”Wij bezitten Ramoth-Gilead. Het is ons eigendom en de Syriërs hebben het van de levende God genomen. Zullen wij niet optrekken en dit land bezetten?“ En hij maakte de rede zo knap en zo wettelijk en zo rechtvaardig dat Josafat er voor viel!
24
En vandaag kunnen mannen achter de kansel staan met zo'n intellekt en welbespraaktheid en opleiding, dat zij de Kracht van de Heilige Geest uit de Bijbel kunnen wegverklaren. Zij kunnen Goddelijke genezing wegredeneren; zij kunnen het spreken in tongen en uitleggingen wegredeneren; zij kunnen de doop van de Heilige Geest verklaren voor een andere dag te zijn.
Maar een mens die van God uitverkoren is, een mens... “Mijn schapen kennen Mijn Stem.” Als u die uitverkiezing van God op u hebt, zal het u nooit doen struikelen.
Josafat, de rechtvaardige koning zei: “Is er niet een profeet zodat wij de Here zouden kunnen raadplegen?” Achab deed het zonder.
Dat is de manier waarop de vleselijke kerk vandaag handelt. O, men heeft seminaries vol predikers, grote mannen, grote professoren, intellektueel, knap, schrander, o my, ver boven de schranderheid van de geestelijke gemeente.
25
Kijk naar de natuurlijke gemeente in de dagen van Noach, in die dagen. Wat waren zij? Wetenschappers, bouwers, knappe mensen. Maar de uitverkorenen, Henoch en Noach, waren herders en boeren, nederig, niet opgeleid, niet knap, maar zij kenden hun God; iets in hen bewoog, riep. Wij zullen na een poosje daartoe komen.
Nu, Josafat zei dus: “Is er niet een profeet?”
O, natuurlijk heeft de vleselijke gemeente hen. “Zeker, wij hebben er. Ik heb hier een seminarie vol van hen.”
Men bracht er vierhonderd. Nu, dit zijn geen ongelovigen. Zij zijn aanbidders van Jehova - God. Ze kwamen en zeiden: “Geef ons een ogenblik en wij zullen profeteren.” En zij kwamen dus allemaal samen. En zij kwamen terug met “Het Woord des Heren”, en zij zeiden: “ZO SPREEKT DE HERE!” Israëlitische profeten. “ZO SPREEKT DE HERE! Trek op, de Here is met u. En u zult Ramoth-Gilead innemen, omdat het werkelijk aan Israël behoort.” En één van de leiders maakte zich twee enorme horens van ijzer, als een voorbeeld, en hij stootte er mee. Hij zei: “Hiermee zal Israël de Syriërs regelrecht uit Ramoth-Gilead stoten.”
26
Maar Josafat, iets in hem! 57 O, ik hoop dat God dit tot uw harten brengt. Het is niets waartoe u zichzelf kunt opleiden. Het is niets waar u zichzelf in kunt lezen. Het is wat God, door uitverkiezing, voor u doet. “Niet hij die loopt of hij die... Hij is God die genade betoont.”
Josafat zei: “Zij zijn fijn geklede mannen.” Zonder twijfel zei hij iets dergelijks. “Zij zijn intelligent en de knapste mannen die ik ooit gehoord heb. Zij zijn perfekt opgeleid. Hun standpunt is eensgezind. Zij hebben een grote eenheid onder hen. En zij zijn knap en zij hebben veel van de Waarheid.”
Alle dwaling heeft Waarheid. De grootste leugen die ooit werd verteld had negentig... (leeg gedeelte op de band - Red) ... procent Waarheid in zich; de leugen die Satan Eva vertelde.
27
“O, er is veel Waarheid in wat zij zeggen: `Maar is er niet nog één meer'?”
Wel, wat denkt u dat die man zei? “Wanneer wij er hier vierhonderd van hebben van de knapsten, de besten? Zij lopen hier niet buiten in de wildernis halfnaakt rond met een schapevel rond zich gewikkeld of zoiets. Zij zijn mannen die ik gevoed heb, die ik heb opgeleid. Zij zijn geen mannen die hun ABC niet kennen. Zij zijn geleerden en zij kennen de dingen. Zij verblijven dag en nacht om de rollen en profetieën te lezen. Zij weten wat juist is. Ik heb hen klaar en zij staan hier eensgezind, vierhonderd die zeggen: Trek op, de Here is met u!”
28
Maar als ik enkele minuten Josafat's gedachten kon lezen: “Er is gewoon iets dat niet klopt”, zou hij zeggen. “Er is gewoon iets dat niet juist schijnt. Is er niet ergens nog één?”
“O”, zei hij, “ja, er is er nog één, maar hij behoort niet tot de organisatie. Hij is een ander soort kerel. Hij is gewoon een afvallige.” Hij is zoals Jakob. “Maar wij kunnen het hem misschien vragen. Men zegt dat hij een profeet is. Maar ik betwijfel het omdat hij mij altijd vervloekt en dit zegt, dat of wat anders; hij profeteert nooit goed over mij.” Hoe zou hij kunnen? Ziet u?
Men zei dus: “Laten wij hem gaan halen. Hij is de zoon van Imla.” Men ging dus heen en haalde hem.
29
En iemand ontmoette hem op de weg en zei: “Nu, zegt u nu hetzelfde wat zij zeggen. U moet het met de vereniging eens zijn. Als u het niet doet, wee u!”
Hij zei: “Ik zal slechts zeggen wat God in mijn mond legt om te zeggen en niets anders.”
Nadat hij dan daarginds kwam en zij hem een nacht gaven, zei hij: “Trek op, maar ik zag Israël verstrooid als schapen die geen herder hebben.”
En Achab zei: “Zei ik het u niet?”
Nu, er zijn er vierhonderd tegen één. Vierhonderd getrainde, knappe, opgeleide, intellectuele mannen tegen één kleine domkop, zoals wij hem zouden noemen, Micha. Eén man, maar toch had die ene man het Woord des Heren en dat maakte het verschil. Ieder van hen was vals, bleek vals te zijn. Waarom was Micha zo verschillend? Moest hij arm zijn om verschillend te zijn? Neen. De... Wat maakte Micha anders, het Woord van God, daar bleef hij bij! Het Woord!
30
Nu, er is beloofd dat in deze dagen, “God Zijn Geest zal uitstorten”. Het is beloofd door Daniël dat “het volk dat zijn God kent heldendaden doen zal in de dagen wanneer de steen het beeld in de voeten treft.” Profetie na profetie! En al de seminaries ter wereld kunnen het er niet uit wegnemen. God zal het doen, hoe dan ook en mensen zullen het volgen. Ziet u? De vleselijke en de... De natuurlijke gemeente en de Bovennatuurlijke gemeente. Ziet u, het Woord maakt het verschil.
Dat is wat Jakob dacht: “Ongeacht wat, ik kan nooit gezegend worden tenzij ik een greep krijg op dat geboorterecht. Dat geboorterecht zal ik te pakken moeten krijgen.”
Maar Ezau haatte het en zijn kinderen doen nog steeds hetzelfde tot op deze dag; zij haten het. Het is altijd zo geweest.
31
Wanneer er een opwekking is, produceert het altijd tweelingen. Dat is een ruwe opmerking, maar het is waar. Toen er een geboorte voortkwam uit Izaäk en Rebbekka bracht het tweelingen voort. Toen de wereld was geschapen produceerde het tweelingen, twee bomen. Toen Kaïn en Abel werden geboren bracht het er twee voort. Toen Ismaël en Izaäk werden geboren, produceerde het er twee. En toen Ezau en Jakob werden geboren, bracht het er twee voort. Een van hen, de natuurlijke (één van hen, van de aarde); de andere, bovennatuurlijk. En de ene keek naar het natuurlijke, intellektueel; de ander wandelde door de Geest. Het is altijd op die manier geweest. Toen de Lutherse kerk tevoorschijn kwam...
32
Laten wij eerst Pinksteren nemen. Kijk naar de geboorte van Pinksteren. Het bracht een grote krachtige opwekking voort die als een storm door de bekende wereld ging, Pinksteren. Het was niet lang na Pinksteren dat zelfs Paulus zei dat “er mannen onder hen zouden opstaan met verdraaide dingen, die de mensen van God zouden afkeren.” En dat is precies wat zij gedaan hebben. Het produceert er twee.
Toen de Lutherse kerk werd geboren, bracht Maarten Luther een geestelijke opwekking voort. Het duurde niet erg lang tot
hier Ezau kwam, onmiddellijk na hem, en het bergafwaarts organiseerde. En het bracht er twee voort. 75 Toen kwam daarna de Methodist, John Wesley, een geestelijke opwekking. En daarna kwam de organisatie, organiseerde het bergafwaarts. Het had er twee voortgebracht. 76 En daarna kwam Pinksteren, een opwekking. En nu hebben zij het georganiseerd en nu vestigen zij zich in organisatie. En het brengt er twee voort.
33
Maar dat geestelijk zaad van de levende God, hoewel het hier een vreemdeling moet zijn, hoewel het hier een zwerver moet zijn! Het veroorzaakt altijd afscheiding. Ezau ging niet erg lang mee met Jakob. Zodra Jakob het geboorterecht kreeg (prijs God), riep het om afscheiding. En toen een man... Ik geef er niet om tot welke gemeente u behoort, of het vleselijk is, en uw kameraden waarmee u omgaat, de mensen waarmee u kaartspeelt, en uw literaire gezelschappen, enzovoort; als u het geboorterecht krijgt, dat iets dat diep in uw hart is, dat hongert naar God; wanneer u dat ontvangt, roept het om afscheiding! “Kom uit van onder hen en wees afgescheiden, zei God.” Afscheiding!
34
De gemeente vestigt zich. Ziet u, zij kan niet verdergaan. Ezau was een erg goed type van de vleselijke gelovige vandaag, nimmer in staat de wereld te overwinnen. Hij overwint de dingen van de wereld niet. Zij houden nog steeds van hun braspartijen, hun dansen, hun manicureopmaak van de vrouwen op hun gezichten, en het knippen van hun haar en het dragen van kleine, oude, korte kleren; en de mannen houden ervan om naar de biljartlokalen te gaan en sigaretten te roken en schuine moppen te vertellen, en toch nog bij de kerk horen! Zij zijn nooit in staat die dingen te overwinnen. Evenmin kon Ezau het. Maar toch moest hij, om religieus te zijn, een intellectuele opvatting instellen. Dat is hetzelfde ding dat de gemeente vandaag doet. “Wij zullen een organisatie worden. Wij zullen onszelf verenigen. Wij zullen een clan vormen of een kliek of iets dergelijks.” 79 En dat is de wijze waarop de gemeente vandaag beweegt, de geestelijke en de vleselijke, nog steeds hetzelfde. Het is niet veranderd en het zal nooit veranderen.
35
Gods heiligheid. God, die God is, projecteert dat op Zichzelf. Als er geen zondaar was, zou er nooit... Hij zou nooit een Redder geweest zijn. Maar Hij was een Redder in de beginne, maar er was niets verloren. En Zijn Eigen attributen als Redder ontwierpen een zondaar; er moest iets zijn dat gered moest worden. En voor er iets gered kon worden, moest er iets verloren zijn. En Zijn gerechtigheid en Zijn heiligheid! Als er nooit een ziek persoon was geweest, zou Hij nooit een Genezer geweest zijn. Maar vanaf het begin en van de aanvang af, voor het begin, was Hij een Genezer. Maar er was niets ziek, dus werd er een zieke ontworpen, opdat Hij hen kon genezen om Hem Genezer te maken.
36
Uit datzelfde Heilige Rijk daarginds kwam redding, kwamen vervloekingen. Uit diezelfde moeder en vader waaruit Jakob ontsprong, ontsprong Ezau. Ziet u, het is God. Hij kan Zijn plannen niet veranderen. Zij moeten gewoon hetzelfde verlopen. Heel de natuur zal er precies aan voldoen. Zij moet wel. Begrijpt u wat ik bedoel? Het beweegt zich er gewoon in. Er moet iemand verloren zijn om gered te kunnen worden. En als er niets zou... Hij, Hij die een Redder is, maakte dat zo. De diepte roept tot de Diepte.
Zoals de kleine jongen waarover ik altijd spreek die de vlakgom van de potloden at en de pedalen van z'n fiets; hij had zwavel nodig. En zolang als er daar iets in hem was dat naar zwavel verlangde, moest er ergens zwavel zijn, daarvoor al, gemaakt. Er moest eerst zwavel zijn voordat hij ernaar verlangde. En de zwavel projecteerde zich op hem, en toen ging hij naar die zwavel terug.
37
Dat is de wijze waarop God een Verlosser is; er moest voor Hem iets verloren zijn om te redden, om van Hem een Redder te maken. Dat is alles wat het doet; het doet God tot Zijn recht komen. Alles, het is allemaal in Hem, (niet in een prediker: niet in een gemeente, niet in een organisatie, maar in God), opdat de uitverkiezing zou mogen vaststaan, ziet u. Het is in Hem. Ja, de Lutheranen...
38
Voorts zien wij een andere afscheiding, dat was Abraham en Lot. Zij waren broeders. Maar Lot was een vleselijk denker. Hij was altijd uit op iets groots, iets met een hoop glitter er aan. Net als een aap, zou ik zeggen, die altijd reikt naar fonkelende dingen. Die geest heeft de mensen vandaag niet verlaten. Zij zullen reiken naar de... Zij gaan naar de stad en zij zouden niet naar een klein huisje zoals dit willen komen. Ziet u? Zij willen de grootste kerk die er in de stad is, de intellektueelste voorganger, waar de bestgeklede mensen heengaan, waar de burgemeester heengaat, naar de stad. Het is nog steeds die Ezaugeest! Ze hadden echt de geboorterechten om mee te beginnen, noemden zichzelf de gemeente, maar zij verloren het omdat zij het verachtten. U kunt die mensen er niet toe krijgen op hun knieën te gaan, het uit te roepen en te smeken tot God, om uit te gaan en een genezingsdienst te hebben en de vervolging van de wereld te doorstaan, de Heilige Geest te ontvangen. Zij zullen dat niet doen. Zij verachten het. Zij noemen het “een groep heilige rollers”, Precies wat de Bijbel zei dat zij zouden doen. Zij doen het omdat het hun natuur is. Het is hun natuur, zoals de kraai en de duif, de twee naturen. Zij verlangen ernaar omdat dat is wat zij zijn. Zij zullen nimmer de ander begrijpen, omdat zij niet geboren zijn om dat te zien.
39
En de ander; u zou hem er niet van weg kunnen houden, omdat het de uitverkiezing van God is. Hij is geboren om een geestelijke man of een geestelijke vrouw te zijn. Iets in hem roept daarom. O, ik hoop dat dit doordringt tot een plaats tot waar u kunt zien wat ik bedoel door nu tot de slotsom te komen. Abraham nu...
Bedenk, zolang zij samen verbonden waren, de natuurlijke gemeente en de geestelijke gemeente, verkregen zij nooit de zegening. Jakob werd nooit gezegend tot hij zichzelf van Ezau afscheidde. En Abraham werd nooit gezegend tot hij zichzelf van Lot afscheidde.
40
Lot had zijn eigen kleine gebedssamenkomsten in zijn gemeente daarginds, onderwees zijn zonen en dochters en zo. Maar hij leefde zulk een leven, dat zij hem uitlachten toen hij ging spreken over het eind der tijd.
Hetzelfde gebeurt vandaag! U spreekt over Goddelijke genezing en de kracht van God, enzovoort, men lacht erom. Het is dezelfde geest. Dat zijn de twee grote geesten, religieus, die de wereld in hun greep hebben: de gelovige en de ongelovige, de gelovige en de schijngelovige, de een die de ander immiteert. Toen nu Abraham zichzelf afscheidde...
41
Merkte u op dat Jezus toen Hij sprak van de komst, de Tweede komst; dat Hij zei: “Zoals het was in de dagen van Noach, zouden zij eten, drinken, huwen en ten huwelijk geven.” Maar toen Hij sprak van de dagen van Lot, zei Hij er nooit iets over. “Zoals de dagen van Lot”, dat is voor openbaring.
Let op wat er gebeurde in de dagen van Lot. Lot was daar in Sodom, goed gevestigd, intellektueel, was één van de grote mannen van de stad geworden, de rechter; zat in de poorten van de stad en oordeelde de mensen. Zijn vrouw behoorde tot al de verenigingen van de stad en zijn dochters en zij allen; gehuwd onder de vooraanstaanden, intellektueel, zeer beschaafd, knap, schrander. En Abraham leefde in een tent onder een eikeboom. Maar op een dag kregen zij beiden bezoek.
42
En er was een intellektuele prediker die naar beneden ging en predikte en hen er uitriep. Kijk naar de boodschap: “Kom uit”, zei hij tot Lot.
En hij zou er nooit uitgeroepen zijn indien het niet was geweest vanwege de barmhartigheid van Abraham. Hij zei: “Als U er vijftig kunt vinden, zult U de stad sparen? Als U er dertig kunt vinden? Kunt U... als U er tien vindt?” Tot zover wilde hij gaan. En Hij kon er zelfs geen tien onder hen vinden.
Geen wonder. “zoals het was in de dagen van Noach”. Bedenk dat Noach het type niet was van de gemeente; Henoch was het, die niet door de verdrukking ging, maar werd overgezet vóór de verdrukking inzette. Henoch ging naar Huis, hij ging niet door de verdrukking. Noach ging er doorheen.
43
Nu, let aandachtig op, als wij nu hier in verdergaan. Let op welk soort teken Abraham en zijn huishouden kregen. Zij kregen het bovennatuurlijke. “Abraham!” Hoe wist Hij dat hij Abraham was? “Waar is uw vrouw, Sara?” Hoe wist Hij dat hij gehuwd was of een vrouw had, Sara?
“Zij is in de tent.”
Nu, daar zat een Man vlees te eten, melk te drinken en brood te eten. “Waar, waar is uw vrouw Sara? Hoe wist Hij dat? Hoe wist Hij het? Denk eraan. U roept... U geestelijke mensen, laat dit bij u doordringen. Hoe wist Hij dat, terwijl Hij deed als een vreemdeling, stof op Zijn klederen toen Abraham zei: ”Zij is in de tent achter U?“
En Hij zei: “Ik zal...” “Ik, Ik”, een persoonlijk voornaamwoord. “Ik”, deze Man, God die Zichzelf bekendmaakt in vlees. God! Abraham noemde hem Elohim. “Ik, Ik zal u bezoeken. Ik zal Mijn belofte houden. En, volgens de tijd des levens, zal Ik u bezoeken en u zult deze jongen krijgen waarover Ik u gesproken heb.” En Abraham was honderd: Sara, negentig.
44
En Sara, daarginds in de tent (ongeveer vier van die kleine tenten, behalve de hoofdtent), zittend aan de achterzijde, achter de tentflappen, luisterde; zij hoorde het. En diep in haar hart glimlachte zij en zei: “Ik, een oude vrouw van honderd jaar oud en mijn heer” (haar man), “mijn heer; een oude man en te bedenken dat wij weer opnieuw plezier zouden hebben, samen, als jong gehuwde mensen? O, hoe zou ik het kunnen?” En zij glimlachte zo'n beetje.
Hij had Zijn rug naar de tent gekeerd. En Hij zei: “Waarom lachte zij?” O broeder, daar bent u er!
45
Kijk naar de vleselijke kerk, die het Evangelie tot hen gepredikt kreeg. Een moderne Billy Graham en zij predikten daar het Evangelie: “Kom eruit!” Maar kwamen zij? Neen, zeer, zeer, zeer weinigen.
Let op de groep van Abraham, de uitgeroepenen. Merk nu op. En Hij gaf hem dit teken en hij geloofde Hem. En Hij verdween voor hem en ging weg. O, hoe is het altijd de afscheiding geweest, de uitgeroepenen!
46
Nu, deze twee geesten (om mij met u te haasten, om mij nu te haasten om tot de plek te komen die ik u wil tonen), deze twee groepen hebben zich altijd samen nauw verbonden, door al de tijdperken sedert het begin der tijd; de natuurlijke gemeente, de geestelijke gemeente. Door het Oude Testament is het zo geweest, zij waren het door het Nieuwe Testament en zij zijn het tot op vandaag.
47
Nu, ongeveer tweeduizend jaar geleden kwam het tot een hoogtepunt en het splitste zich toe in twee mannen: de één was Jezus Christus, de ander Judas Iskariot. Nu, Jezus verbond de Komst van zijn tweede Komst, dat deze twee geesten heel wat anders zouden zijn dan wat zij daar toen waren. Nu, hier is het waar ik wil dat u uw klederen der heerlijkheid aantrekt. Deze twee geesten zullen verschillend zijn. Omdat Satan kwam en leefde in een mens die een kerklid was, Judas Iskariot, die in de vleselijke kerk leefde en heel de tijd een vriend voor de gemeente was. Maar hij kwam binnen en misleidde, of dacht dat hij zijn broeder misleidde, Hij kwam binnen en beweerde één van hen te zijn; smaakte de goede dingen van God, bewoog gewoon mee in de Geest, schijnbaar, ging uit en predikte het Evangelie en wierp duivelen uit. Maar diep in hem, heel de tijd, was hij Judas om mee te beginnen. De Bijbel zegt: “Hij werd geboren als de zoon des verderfs.”
48
Nu bedenk, daar is de vleselijke kerk ginds, onder Ezau, de Farizeeërs en Sadduceeërs.
Maar let op deze kerel die denkt dat hijzelf gewoon een... Hij zal een tijdje met de boodschap meegaan, maar hij wil zijn handen Er niet te zeer op leggen. Ziet u die geesten? Jezus zei: “Het zal zo dichtbij het werkelijke zijn dat het de uitverkorenen zelf, ”de uitverkorenen als u het wilt opmerken“, zal verleiden, indien het mogelijk was.” Maar het is niet mogelijk. Ziet u, het zal verleiden.
Nu let op, niet gewoon de vleselijke gemeente, die daar buiten, de vleselijke kerk, volgens de vaste routine, de Ezau-groep.
Wij komen nu tot de Judasachtige groep, die veel verraderlijker is, veel verraderlijker, gewoon opkomend in de handen van de zegening. Net zoals in Hebreeën 6 en 10, waar staat: “Die eens deelhebbers zijn gemaakt en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben en al deze dingen hebben gedaan; en dan als zij de kennis der Waarheid hebben ontvangen, zich dan opzettelijk afwenden” (“opzettelijk”, wat is dat?), het Bloed des verbonds waardoor zij geheiligd waren onrein achtend.“
49
Laat mij u een illustratie geven. Hier is het. Hier is een man, hij is een goeie kerel, aardige jongen. Hij is geroepen, hij voelt in zijn hart dat hij een prediker wil zijn. In orde, hij aanvaardt Jezus Christus als zijn persoonlijke Redder. Hij is een aardige jongen, niemand kan iets tegen hem zeggen. Na een poosje komt het onderwerp van heiligmaking. De man begeert, wanneer hij naar vrouwen kijkt, hij zondigt, ziet u. En dan het volgende; misschien heeft hij gerookt en wil hij roken. Misschien wil hij gokken. Misschien wil hij slechte dingen doen. Hij weet dat hij het niet behoorde te doen, dus zegt hij: “O God, breng het Bloed van Jezus op mij aan en heilig mij.”
En hij raakt geheiligd. Hij kan jubelen, de Here prijzen en wat dingen doen ook, uitgaan en dingen doen. Bedenk dat Jezus zei dat dit type er in die dag zou zijn. “Velen zullen komen en zeggen: ”Here, heb ik niet geprofeteerd (gepredikt)? Heb ik geen duivelen uitgeworpen in Uw Naam?“ Jezus zei: ”Ik heb u nooit gekend, gij werker der ongerechtigheid.“ Ziet u, daar zijn zij.
50
Nu, let hier nu op. Wij komen ertoe het honderdmiljoenste van een haar uit te maken, regelrecht tot op de scherpe kant van het Evangelie: “scherper dan een tweesnijdend zwaard, zelfs het merg van het been snijdend en een Onderscheider!” Halleluja! God, laat het doordringen. “Een Onderscheider van de gedachten van de geest.” Dat is het Evangelie, de Kracht van God. Het Woord van God gemanifesteerd is het Evangelie.
U zegt: “De Bijbel zegt: Dat is het, dat is het Woord van God.”
Wel, het Woord gemanifesteerd is het Evangelie. Het Evangelie kwam niet tot ons door het Woord alleen, maar door de kracht en de demonstratie van de Heilige Geest, om de kracht te demonstreren, het Evangelie levend te maken.
51
Toen ik naar India ging, kwam de aartsbisschop van de Methodistenkerk en zei: “Meneer Branham, wij willen niets over een zendeling weten. Wij weten meer over de Bijbel dan u allemaal ooit zult weten. Wij waren een kerk en vestigden ons hier tweeduizend jaar voor u een natie was.” Dat is juist. Maar zei hij: “Wij horen dat God u bezocht heeft en een gave bracht die deze Bijbel kan doen leven. Daarin zijn wij geïnteresseerd.” O my! Ziet u, die man was een zoon, geen kleinzoon, zoals David zei. Ziet u? “Wij willen het weten. Is het waar?”
Ik zei: “Zeker is het waar. ”Jezus Christus, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer'.“
52
Nu, merk hem op: de natuurlijke gemeente vervolgt de geestelijke gemeente. Nu, wij ontdekken dan dat Judas zich voordeed als een broeder, een broeder en dat spitste zich toe en kwam tenslotte tot een klimax.
Nu, let op die jonge prediker. Hij komt tot een plaats dat hij zegt: “Here, ik heb naar vrouwen gekeken. Ik behoorde dat niet te doen. Ik ben bezig geweest, weet U, met allerlie dingen van de wereld te doen. Ik behoorde dat niet te doen. Ik heb mijn geld besteed aan paarderennen. Ik behoorde dat niet te doen. Ik ben elke avond naar de bioscoop geweest. Ik zou dat niet mogen doen. Ik verheug mij zelfs in vulgaire films en dergelijke, ik heb sexy foto's in mijn kamer. Ik behoorde dat niet te doen. Dat zijn dingen van de wereld. Heilig mij Heer!”
En de Here zei: “In orde, Ik zal dat doen.” Hij brengt het Bloed van Jezus Christus aan en heiligt hem.
53
Dan, wanneer hij dat doet, gaat hij op een avond voorbij en hij hoort iets. Hij gaat er naar toe en luistert. Hij hoort van de doop van de Heilige Geest, de vervulling met de Geest. Dan onderzoekt hij het: “O my, is dat niet wonderbaar! Maar zeg, dat zou mijn bediening ruïneren indien ik dat predikte. Dat zou maken dat mammie bij me van huis zou wegrennen. Zij zouden mij uit de kerk zetten als ik daar ooit op zou ingaan. O, ik blijf daar maar beter bij vandaan. Wel, laat mij het onderzoeken. Ja, dat is de Waarheid, de Bijbel.”
54
Wel, zoals een bepaalde, beroemde prediker, wereldwijd bekend, die onlangs (door een man die bij mij was op Puerto Rico) op zijn knieën werd gevonden, in tongen sprekend in Londen, Engeland; een machtige man, één van de grootste evangelisten in de wereld vandaag. En deze man, - zijn broer is hier bij mij - een Geestvervulde man, liep op hem toe en zei: “O broeder, dat is het!”
Hij zei: “Ik weet het. Ik weet het. Maar kijk, laat mij je iets vertellen.”
Hij zei: “Predik het nu! Predik het! Dit is het uur. Met jouw invloed zou je de wereld kunnen schudden.”
Hij zei: “Neen, ik kan het niet prediken. Ziet u, de kerk zou mij afwijzen. Ik zou dat niet kunnen prediken. Ik zou dat niet kunnen doen.” O broeder!
55
“Eens geheiligd zijnde en gekomen tot de kennis der Waarheid (er in te kijken, zien dat Het juist is), en weggaan, ziende dat zij voor zichzelf de Zoon van God kruisigen en Hem openlijk te schande zetten, beschaamd voor het Evangelie.”
Paulus zei: “Ik schaam mij het Evangelie van Jezus Christus niet, want Het is de Kracht van God tot behoud.” Het is de Kracht van God die werkt onder Zijn gemeente.
Maar zij zeggen: “Ik zou dat niet kunnen doen.” Deze man zei: “Zij zouden mij Pinksteren noemen. Zij zouden mij...” Hij zei: “Ik, mijn reputatie zou geruïneerd zijn.” O, broeder!
56
Ik heb geen reputatie. Ik denk aan Zijn reputatie, Hij is de Ene!
Maar zie hoe dicht zij erbij kunnen komen, weet u. “En acht het Bloed des verbonds waardoor hij geheiligd was, een ding dat hem heiligde en uit de wereld haalde en hem Hierin probeerde over te zetten...; en dan kijkt hij Ernaar en heeft de kennis Ervan en gaat Ervan weg: `er blijft geen offer voor de zonde meer over, ”zegt de Bijbel“, maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de vurige toorn dat de wederspannigen zal verteren. ”Want Mij komt de wraak toe“, zegt de Here. ”Indien iemand de wet van Mozes terzijde heeft gesteld, wordt hij zonder mededogen gedood op het getuigenis van twee of drie personen. Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal hij verdienen, hoewel een prediker, hij die het Bloed van Jezus heeft vertreden, na tot kennis der Waarheid te zijn gekomen en Het onrein achtte?“
57
Ziet u waar wij aan toe zijn? Jezus zei: “Wees voorzichtig.” Ziet u hoe Judas was? Hij was precies bij hen. Hij was de Ezau, groter gemaakt voor dit tijdperk. Hij was de misleider, de nabootser, groter gemaakt voor dit tijdperk. Hier kwam hij regelrecht op, opnieuw, een broeder van Jezus, een voorgewende broeder. Maar in zijn hart was hij heel de tijd bij de oude, vleselijke kerk, omdat hij Jezus daar aan verkocht. Hij verkocht Jezus, zijn geboorterechten, evenals Ezau het deed voor een bord soep. Hij verkocht zijn geboorterecht voor dertig zilverstukken.
58
Vele mannen en vrouwen hebben vandaag hun geestelijk geboorterecht verkocht voor wat populariteit, iets van de wereld dat u nooit overwint, (voor vrouwen) iets als het aanbrengen van make-up en het afknippen van het haar, het dragen van korte kleren; voor mannen, het maken van vuile grappen en het roken van sigaretten, iets van de wereld. “Als u de wereld liefhebt of de dingen van de wereld, is de liefde van God zelfs niet in u”, zei de Bijbel.
Ik wil u niet kwetsen, maar wij zijn bij het einde. Wij komen nu boven. Wij komen nu snel de ladder op.
59
Ziet u hoe het is? Zij doen het. Zij zijn voorbestemd. Zij kunnen misschien nabootsen en zo zacht en nederig zijn, gewoon bijna zoals Christenen, zo gelijkend dat het de uitverkorenen zelf zou verleiden; maar aan hun vruchten zult u hen kennen.
Een vrouw met shorts aan zag er voor mij nooit uit als een Christen. De Bijbel zegt: “Het is een zondig en schandelijk iets voor een vrouw om haar haar te knippen.” Slechts één vrouw in de Bijbel verfde ooit haar gezicht: dat was Izebel.
Wat met de mannen, u mannen, die verondersteld wordt Christelijke mannen te zijn terwijl u uw vrouwen dat laat doen? Terwijl God u er verantwoordelijk voor zal houden! Geen mannen: vleselijk! O, ik zal dan heengaan en tot deze kerk toetreden als... (leeg gedeelte op de band - Red.) ... denkt u eraan.“ Dat is gewoon precies wat de Schrift zei dat zij zouden doen en dat is gewoon precies wat zij hebben gedaan. En dat is wat zij zullen doen: compromissen sluiten!
Iemand zei: “Billy, als je daar niet mee stopt, zul je iedereen doen weglopen.”
Er is één ding dat niet zal weggaan: de Heilige Geest, omdat Het Zijn Woord is. En de werkelijk voorbestemde gelovige zal niet weglopen omdat het Voedsel is voor zijn ziel. Hij heeft lief en niets kan ham erbij vandaan houden. Hij zal alles doen, zoals Jakob, maar hij wil dat geboorterecht! Hij zal daar staan. Het maakt mij niet uit of het hem elke vriend kost die hij heeft, of het hem zijn werk kost, of het hem zijn kerklidmaatschap kost, of als het hem alles kost, hij zal het toch doen, omdat hij niet anders kan. Er is iets in hem dat beweegt; de diepte die roept tot de Diepte. O, daar bent u er, iets in hem!
60
Kijk naar alles wat u in de Bijbel wilt vinden, en pik het hier op, ga terug naar Genesis en zie waar het uit voort komt, zie waar het op uitloopt. Al de geesten en bewegingen vandaag gaan terug tot Genesis. Dat is wat wij gedaan hebben om u deze dingen te bewijzen die u ziet, vriend. Vergeet dat niet. Laat het niet over uw hoofd heengaan. Laat het tot u doordringen. Dat zijn de dingen van God. Het komt tot een hoogtepunt; en Jezus voorspelde dat het opnieuw tot een hoogtepunt zou komen in de laatste dagen en het zou hierdoor zijn: het Zegel van God en het merkteken van het beest; twee geestelijke krachten die tegelijkertijd werken.
61
Nu, iedereen weet dat het Zegel Gods het geboorterecht is, de doop met de Heilige geest. Efeze 4:30 zegt: “En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door welke gij verzegeld zijt tegen de dag uwer verlossing.” Toen zij wedergeboren werden, werden zij vervuld met de Heilige geest. De Heilige Geest is de nieuwe geboorte, wij weten dat. U bent verwekt door de Geest, dat geef ik toe. Maar tot u geboren bent!
Een baby die verwekt wordt in zijn moeders' schoot, heeft een soort van leven, ziet u, dat is een leven; zijn kleine cellen in zijn lichaam draaien en trappen en springen zoals dat gaat. Maar wanneer het geboren is, heeft het een (broeder Branham klapt in zijn hand, een klap nabootsend - Red.) zoals dat en dan huilt hij het uit en wordt een levende ziel.
62
En de baby kan naar de kerk gaan en zeggen: “O, ik geloof in de kerk. Ik zal gaan, ik zal dit doen. En ik ben een goed... Ik wil juist handelen, ik wil het goede doen.” Maar wat het nodig heeft is een Evangelieklap om het wakker te maken, om zich tot Eeuwig Leven te schreeuwen; en de Heilige Geest schreeuwt het erin, zoals Hij voordien nooit schreeuwde. En het is een nieuwe schepping, het is geboren uit de Geest. Dan begint het te groeien, te bewegen en zijn wezen in God te hebben; ziet u, precies als een baby, een natuurlijke baby, zijn wezen in de wereld heeft.
63
Als dan deze aardse tabernakel wordt ontbonden, hebben wij er één die wacht, ziet u. Even zeker als het natuurlijk lichaam tevoorschijn kwam, was er een geestelijk lichaam om het te ontvangen toen het uit zijn moeder kwam. En toen het uit de moeder kwam, wat de aarde is, het is nu in de moederschoot ervan, zuchtend, huilend, o God!), zuchtend in barensweeën, oud wordend, en ziekte en van alles overkomt het; en de geest aan de binnenkant ervan kijkt uit naar een land aan de overkant van de rivier. Het zucht, draait, springt, (jazeker) omdat daarin een leven is dat voorimmer leeft. Het is in een lichaam dat moét sterven. En soms, precies zoals een moeder de natuurlijke baby baart, en het geestelijk lichaam erin komt, zal de aarde baren, en het hemelse lichaam zal het ginds grijpen. Als deze aardse tabernakel wordt ontbonden, hebben wij er één die wacht. Dat is de reden dat u de dingen van de wereld vergeet. Zij zijn dood voor u. Daar is de Geest.
64
Nu let er op, als wij nu voortbewegen, op de twee geesten.
De Heilige Geest is de nieuwe geboorte; wij weten dat. Het is opnieuw geboren worden uit de Geest van God. Zo wordt u geboren, door de Geest. Geboren door de Geest, dat is de nieuwe geboorte. In orde. U bent verwekt door de Geest; wanneer u vervolgens geboren bent uit de Geest, bent u vervuld met de Heilige Geest. In orde.
Wanneer dan deze twee op de aarde zijn, de natuurlijke en de geestelijke, is soms de... Ik heb dit gezien. Nu, tot slot wil ik nu tot een besluit komen, door dit gedurende enkele minuten te zeggen. In het natuurlijke of in het geestelijke, de één zowel als de ander... Nu, ik hoop dat iedereen dit vat. Nu, wees gewoon zo stil en eerbiedig als u maar kunt zijn.
65
Nu, hebt u dit ooit gezien? U ziet het tegenwoordig in onze kerken, zelfs in de groepen waarvan wij onszelf hebben afgescheiden en organisaties gemaakt; en wij zien alles daarvan. En u ziet een mens een bepaalde Schriftplaats oppikken, en broeder, die man kan de Schriftplaats nemen en opnieuw doen leven, het levend maken, precies zoals de Bijbel hier beloofde. En de volgende man zal het hem zien doen en hij zal het navolgen en proberen het te doen en hij faalt. Nu, ik hoop dat u het nu begrijpt. Hij zal falen. Waarom? De Schrift is niet aan hem geïnspireerd. Hij probeert alleen na te bootsen. Hij probeert als iets te handelen. Hij was niet... Wel, misschien was hij door mensen gezonden. Misschien zei iemand: “Wel, u kunt hetzelfde doen.” Ziet u, juist zoals Jezus zei dat het op deze wijze zou zijn. De Bijbel voorspelt dat het in de laatste dagen zou zijn, “zoals Jannes en Jambres Mozes wederstonden.”
66
Daar stond Mozes en daar stond Jambres. En Mozes wierp zijn staf neer en het werd een slang. “Wel”, zei Farao, “kom hier, Jambres, u kunt hetzelfde doen.” En hij deed het, ziet u. Maar wat gebeurde er? Toen at Mozes' staf de zijne op. Ziet u, het werd gemanifesteerd. Waar was zijn staf?
Net zoals bovenzintuiglijke waarneming. Het is als iets van dit spiritisme. Het is zoals sommigen van deze kerken die vleselijk geloven, ver uit de koers. De dingen van... Zij zeggen: “Wel, dat was voor een andere dag.” Zij zijn er helemaal naast. Maar let op deze geest in de laatste dagen die de ware Geest gaat nabootsen. Ziet u? Daar komt uw moeite vandaan. Precies zoals degene die echt is, ziet u; maar hij kon het niet openbaar maken, hij kon het geen houvast geven, hij kon het niet doen blijven. O God!
67
Mensen komen en zeggen: “Ik heb de Heilige Geest ook.” Zie hoe zij leven; het duurt nog niet van de ene opwekking tot de andere, van de ene samenkomst toe de andere. Het is openbaar dat zij het niet hebben. Als een man of een vrouw geboren is uit de Geest van God, dan hebben zij de vruchten van de Geest, dan wandelen zij godvruchtig, dan leven zij dat leven. Ziet u? Zij blijven weg van de dingen van de wereld. God beweegt in hen en maakt Zichzelf openbaar en bewijst dat Hij God is die daarin werkt. De ander bootst na, ziet u.
nabootsing is er heel de tijd geweest, nabootsing. Kijk naar Ismaël en Izaäk; en helemaal terug, ziet u, nabootsing. Kijk naar de profeet Mozes en kijk naar de profeet Bileam. Ziet u? Ziet u hoe zij komen! Kijk naar Judas en kijk naar Jezus.
En Jezus voorspelt dat deze Heilige Geest in de laatste dagen het Zegel van God zou zijn. Nu, wat zou het merkteken van het beest zijn? Het zou het weigeren van het Zegel van God zijn. Want allen die het Zegel Gods niet hadden, hadden het merkteken van het beest. En indien het twee geestelijke merktekenen zijn, zal één van hen een waar merkteken van God zijn, het andere zal afval zijn. Kunt u het zien?
68
Kijk naar het merkteken in het Oude Testament. Als de bazuin werd geblazen, het jubeljaar, na elke zoveel jaren, gingen de slaven vrijuit omdat de bazuin klonk. Wel, iedereen die vrij wilde zijn, zou kunnen gaan. Maar sommigen van hen die ervan hielden slaven te zijn, bracht men naar het altaar en in de post van de kerk doorboorde men hun oor met een els. En zij waren voor immer gemerkt; zij dienden altijd die meester.
En vandaag zult u de Evangelieboodschap horen over de Waarheid: “U kunt nu vrij zijn indien u wilt”; God spreekt tot u. Maar wanneer u daar bij die grenslijn komt en u dan afwendt, boort hij u in het oor en u zult altijd een intellektueel gelovige zijn. U zult religieus zijn en naar de kerk gaan, maar nooit de Heilige Geest ontvangen. Ziet u, u dient dat dan de rest van uw dag. Nu, het merkteken van het beest of het Zegel Gods. En wij komen er zo dichtbij.
69
Nu kijk, het Woord moet geïnspireerd zijn; Het horen, Het herkennen en Erop handelen. Vele mensen zullen horen, maar zullen Het niet herkennen.
God zal zeggen: “Dit is het uur voor u.”
“Ik zou geen heilige roller willen zijn. Ik wil niets daarvan.” Ziet u, zij herkennen Het niet.
Wij zullen naar samenkomsten gaan, de grote Heilige Geest zal neerdalen. Ik zat daar onlangs toen een visioen kwam en het gewoon precies voorspelde. Ik zei: “Hier komt een jonge man.” “Kom hier”, ik wenkte naar die kelner, “u hebt hartklachten en u kijkt uit naar...”
“Ja, dat is precies juist.”
“Ziet u die vrouw daar komen?” “Kom hier. U hebt een tumor aan de borst en het is aan de linkerborst en u bent in een erg slechte toestand. En u bent een zondares en...”
“Precies juist.”
70
Die mensen zaten daar, predikers en allen, zeiden: “My!” Gaan naar een samenkomst en zien de Heilige Geest die gewoon door de samenkomst gaat en de geheimen van de harten meedeelt, dergelijke dingen; men zegt: “Wonderbaar. Ja.” Ziet u? O, broeder! Ziet u, het is aan de andere kant, er is iets gebeurd. Vrouwen zullen doorgaan, gewoon verdergaan, dezelfde dingen doen. Mannen zullen gewoon verdergaan zoals een zeug naar haar modderpoel en een hond naar zijn uitbraaksel, precies hetzelfde. Ziet u het niet? Ik spreek nu tot de...
71
Ziet u, u moet dan beseffen, vriend, in welke toestand u bent. Dat is de reden dat ik van deze band zei “alleen voor de gemeente”, ziet u, “voor de gemeente alleen.” Als u geroepen bent vanuit de duisternis tot het Licht, van dood in Leven; van een formele intellektuele opvatting van Christus tot een wedergeboorte-ervaring; en u let op uw leven, zodat het de dingen van de wereld terzijde legt, en u staat voor Christus, hoe dan ook; dan is er iets gebeurt. Ziet u? Er is iets in u, dat hongert en beweegt, zoals het met Jakob was. Ziet u, u worstelt met de Here, u wandelt anders daarna. Iets is anders in u, u bent veranderd. Nu, het heeft...
72
Voor dat kan gebeuren, moet het aan u geïnspireerd worden. Het maakt mij niet uit; ik zou hier kunnen staan tot het haar dat ik over heb uitgevallen was, tot mijn schouders zich zouden krommen en ik negentig jaar oud was geworden en u elke dag luisterde; tenzij God dat voor u levend maakt, blijft u steeds in dezelfde toestand.
Twee dagen heb ik hierover gestudeerd en gebeden. Ziet u? Ik zei: “Heer, zou ik dat aan de gemeente zeggen?”
Iets zei: “Zeg het. Het uur is nabij. Zeg het! Ik voel dat Hij mij zeer spoedig zal wegtrekken; ik wil dus dat u het weet!
“En niemand kan tot Mij komen”, zei Jezus, “tenzij Mijn Vader hem eerst trekt. O, Ik weet dat u zegt dat u God hebt en Abraham als uw vader; maar Ik zeg u dit: gij zijt van uw vader de duivel”, zei Jezus. Religieuze mensen, priesters en grote mannen; “Gij zijt van uw vader, de duivel.” Ziet u?
73
En let op de vruchten van de Geest. Nu, ziet u, het moet levend gemaakt worden voor u.
Ik zou mij niet kunnen indenken dat Noach zei: “Weet u wat? Het zou kunnen zijn dat het op een dag zou kunnen regenen; ik zal dus gewoon naar buiten gaan en mij een ark bouwen. Als het regent, wel dan zal ik in de ark gaan en er mee weggaan. En niets zal mij deren, omdat ik in de ark zal gaan en weggaan.” Zou u zich dat kunnen indenken? Neen, dat was het niet. Als het dat geweest was. (o, mogen de uitverkorenen het nu horen), als het dat zou zijn geweest, zou hij bij de eerste spotter die langskwam - zoals de Bijbel zegt dat er waren - die hem bespotte, zijn hamer hebben neergelegd en weggelopen zijn.
Zoals mensen vandaag doen die beginnen met Jezus; maar wanneer zij verder kijken en de Waarheid zien, gaan zij terug. Zij kunnen het niet verdragen.
Zoals die bekende evangelist zei: “Het zal mijn bediening ruïneren.” Ik geef niet om een bediening die de Heilige Geest zou verscheuren. Deze behoorde verscheurd te worden. Nu, maar ziet u, het is trots; zo zeer man, zo zeer persoon. O, neem hier notitie van.
74
Noach was buiten op het veld en hij hoorde, en hij herkende en hij handelde. En het deed er niet toe hoeveel spotters er kwamen, hij bouwde gewoon door.
“Noach, je bent een heilige roller.”
“Maak ik mij geenszins druk om.” Bouwde nochtans door! Hij had gehoord; hij had herkend dat het God was. Hij beoordeelde het door de Schriften en het was zo: Hij bouwde gewoon door aan de ark, hoe dan ook.
75
Zou u zich kunnen indenken, zou u zich ooit kunnen indenken, dat Mozes onderweg naar Egypte, op een dag naar buiten ging en tegen Zippora, zijn vrouw, zei: “Zippora, weet je wat? Ik heb wat aan mijn grammatica geschaafd. Ik heb wat van mijn wiskunde opgehaald en wat van mijn meetkunde, en o, vele andere dingen, en mijn opleiding. Sinds ik hier schapen hoed, heb ik daar wat van opgehaald. Ik maakte een vergissing daar in Egypte; ik denk dat ik terug zal gaan om het te corrigeren. Ik denk dat ik er naar toe zal gaan.” Neen, bij de eerste golf die tegen hem aankwam, zou hij meteen omgevallen zijn.
Wat deed hij? Hij vergat alles wat hij ooit wist over geometrie en over zijn intellektuele vermogen. Het was datgene wat hem in moeite bracht.
Dat is wat de kerk vandaar in moeite brengt: er zijn teveel geleerde predikers zonder geboren te zijn uit de Geest. Mannen en vrouwen luisteren te graag naar intellektuele redevoeringen inplaats van de prediking van de kracht en de opstanding van Jezus christus. Dat is wat ons vandaag in moeite brengt. Wij hebben geen hogeschoolopleiding voor predikers nodig. Wij hebben mannen nodig, door God geroepen, die vervuld zijn met de Heilige Geest en niet met de één of andere door mensen gemaakte theologie van een denominatie. Wij hebben door God geroepen mannen nodig.
76
Mozes hoedde schapen, vestigde zich en vergat. Hij wist dat zijn intellekt gefaald had. Hij wist dat zijn opleiding hem had teleurgesteld. Hij hoedde schapen, maar hij had gehoord: “Doe uw schoeisel af, Mozes, de grond waarop u staat is heilig.” Hij luisterde ernaar. Wat was het? De Stem waarmee de Engel had gesproken was Schriftuurlijk. Hij had Abraham, zijn vader, beloofd: “Ik zal het volk bezoeken nadat zij daar vierhonderd jaar geweest zijn en Ik zal hen er uitleiden met een machtige hand” Hij herkende dat dat Gods Schriftplaats was die bezig was gemanifesteerd te worden.
Laat mij even stoppen. Laat dit inzinken. Kunt u zien waar ik vandaag over spreek? Gods Woord wordt precies voor u gemanifesteerd en u beseft het niet. Denk nu aan Sodom en Gomorra; denk aan de belofte van Christus voor de laatste dagen.
77
Mozes herkende het; het was Schriftuurlijk, het was een belofte. Hij hoorde, hij herkende. Iets kwam er in hem, broeder, toen kon hij het gaan doen. Hij handelde! Hij kon daarheen gaan en elke Farao stoppen, hij kon plagen oproepen wanneer hij maar wilde; hij kon de Rode Zee openen; omdat hij gehoord had, herkend had, handelde hij in Gods plaats.
“Ik zal God voor u zijn, u zult profeet voor Mij zijn”, zei Hij.
En hij zei: “Ik kan het niet doen.”
Hij zei: “Wel, dan, u bent god en laat Aäron uw profeet zijn. U moet gaan, hoe dan ook!”
Hij zei nooit: “Wel, misschien behoorde ik er naartoe te gaan om de dingen recht te zetten.”
78
Zou u zich Elia kunnen indenken op de berg Karmel, die zei: “Weet u, dit land is verschrikkelijk zondig, misschien behoorde ik uit te gaan om Achab te zeggen dat hij beschaamd moest zijn over zichzelf. Misschien behoorde ik de berg op te gaan daar en te gaan zitten en gewoon zolang vasten tot die mensen er zo ziek en vermoeid van worden om mij daar boven te zien verhongeren?” Neen. Neen, dat was het niet.
Maar hij hoorde en hij herkende en hij handelde. “Ik heb de raven bevolen u te voeden. ”Ga naar Krith.“
79
Toen de tijd kwam voor een krachtmeting tussen Baäl en God, zei hij: “Ga, haal uw offers, doe met hen wat u wilt en roep uw god aan.” Toen zij zichzelf gesneden hadden, en veel `vlees' hadden gekregen en op-en-neer sprongen en een hoop lawaai hadden gemaakt, zei hij: “Schreeuw wat luider, misschien is hij weg, ergens op jacht. Misschien is hij aan het slapen.” O, broeder!
“Wel, u weet wat hij zei: `Ik ben een gelovige in Jehova, ik kan dit dus hoe dan ook doen'?” O, neen, boots dat niet na! Neen, neen, probeer niet Elia te zijn tot God u roept om het te zijn. Jazeker. “Ik ben een dienstknecht van Jehova!” Er waren er nog zevenduizend daar, maar niemand durfde dit te doen.
Wanneer hij dan de os slachtte en er water op goot, zei hij: “Here, ik heb dit gedaan op Uw bevel.” Ziet u de... Iemand anders die het geprobeerd zou hebben, zou volkomen hebben gefaald.
80
Het moet aan u gëinspireerd zijn! De Heilige Geest moet het brengen en het u bekendmaken.
Dat is er aan de hand vandaag. U kunt niet naar het altaar gaan en zeggen: “Wel, halleluja, halleluja, Here, ik wil de Heilige Geest. Halleluja, halleluja.” Neen.
Maar broeder, zuster, wanneer de Heilige Geest dat Woord aan u gëinspireerd heeft, zult u Het krijgen voor u uw zitplaats verlaat. Iets in u gaat branden. De prediker zal u niet hoeven vertellen dit te doen en dat te doen; de oude bladeren zullen gewoon afvallen, en nieuwe bladeren zullen eraan komen. Het is aan u gëinspireerd. U zult niet boos worden op de prediker wanneer hij de Waarheid vanuit de Bijbel predikt. U zult het liefhebben, u ernaar uitstrekken; het is Voedsel voor uw ziel.
81
Zelfs Jezus Zelf zei: “Ik doe niet wat Ik wil doen in Mijzelf. De Zoon kan niets doen tenzij Hij het de Vader ziet doen.” De Woorden... Hij was Immanuël Zelf. Jezus was God op aarde. Hij was het vlees waarin God woonde. Hij was de tent waaronder God leefde. Amen. Maar in dat alles, de maagdelijk geboren Zoon van God, Immanuël in de volheid van de Geest. (Hij had de Geest zonder mate) en toch in Zijn Eigen vlees, zei Hij: “Ik doe niets tenzij de Vader het Mij eerst toont”, aan Hem werd ingegeven om het te doen!
Satan zei: “Verander deze stenen in brood en verricht een wonder. Laat mij zien dat U het doet.”
Hij zei: “Er staat geschreven: `De mens zal van brood alleen niet leven`.” O my! Maar toen de schare hongerig was, nam Hij vijf broden en twee visjes en voedde vijfduizend mensen. O, halleluja! Ziet u wat ik bedoel?
82
Probeer niet na te bootsen. Dat is er vandaag met Pinksteren aan de hand. Dat is er aan de hand met de kerk. Er zijn er teveel die proberen na te doen dat zij de Heilige Geest hebben. Er zijn er teveel die Goddelijke genezing proberen te imiteren. Er zijn er teveel die trachten verschillende dingen des Heren na te doen. U kunt dat niet doen. Die dingen komen door uitverkiezing, God die roept; u bent daarmee uit de moederschoot gekomen. “Gaven en roepingen zijn onberouwelijk.” Dat is waar. U kunt van uzelf niets maken wat u niet bent.
Maar als God u roept, wees dan de dankbaarste persoon ter wereld omdat Hij u geroepen heeft. Dan wordt het werkelijk voor u.
83
Als ik tijd had, zou ik willen spreken over de eekhoorns onlangs. Het verstomde mij zowat. Ik heb het nooit eerder gezien en ik zou het niet kunnen doen. Hattie, die daar achteraan zit, kijkt naar mij. Hoe kon dat ooit gebeuren? Men zou het niet hebben kunnen doen, maar het werd ingegeven, levend gemaakt. Het Woord werd gesproken en zo werd het gedaan. Halleluja!
84
Zou u zich kunnen indenken dat Paulus zei: “Ik ben nu veertien dagen en nachten op deze zee geweest en heb geen sterren of maan, noch de zon of iets gezien. Ik denk dat ik maar naar boven zal gaan om hun te vertellen! ”Heb goede moed, omdat God hoe dan ook voor ons zal zorgen.“ O God werkt zo niet. God doet dat niet.
Uw geloof is in orde, broeder. Uw geloof is wonderbaar. Maar tot de zaak u wordt geïnspireerd!
85
O, er is een rood licht dat daar hangt en als ik zie... Ik zeg: “Wel, ik heb mijn voet op het gaspedaal. Ik heb een wagen. Ik kan wel met 180 km. per uur door dat licht ginds gaan”. Dat is waar. “Ik kan de kracht onder mijn voet voelen.” Maar u kunt maar beter wachten op het groene licht, halleluja!
Begrijpt u wat ik bedoel? Wanneer het licht op groen springt, in orde. Wanneer het u wordt ingegeven en God maakt het bekend zoals Hij daarginds deed, in orde. Maar tot Hij het doet, krijgen wij een stel Judas-figuren die het nabootsen, die voortgaan van: “Wel, ik ben precies zoals zij. Ik ben ook een Christen.”
86
O, herinner u zich de zonen van Sceva niet, die uitgingen en zeiden: “Wij bezweren u bij de Naam van Jezus, die Paulus predikt: Kom uit!”
Hij zei: “Paulus ken ik en Jezus ken ik, maar wie zijt gij?”
Het uur komt wanneer goed en kwaad bekend worden gemaakt. Het toont het in de Christen vandaag. Het toont het in de kerken vandaag. Het toont het in de mensen vandaag. Ik houd u lang; ik wil dat u dit begrijpt.
87
Paulus zei nooit: “Ik geloof dat ik naar boven zal gaan en zeggen: ”Wel, heb goede moed.“ Neen.
Wat deed hij? Hij hoorde een Engel. Hij wist dat dat dezelfde Engel was die altijd tot hem sprak. Hij herkende. Toen handelde hij; ging naar boven en zei: “Heb goede moed, want de Engel des Heren, Wiens dienstknecht ik ben, stond gisternacht bij mij, mij een visioen tonend dat er niets verloren zal gaan op dit schip. Heb goede moed, ga nu eten en alles is in orde.” Amen. Wanneer het u ingegeven is, wanneer God het in orde maakt!
88
Ik heb hier ergens een opmerking opgeschreven, hier is het, precies hier. Wij zijn aan het einde van alle dingen. Laat mij dit er gewoon tot slot bijvoegen. Ik hoop dat God iets aan u geopenbaard heeft. Alles is aan het einde. Iemand vroeg onlangs 's avonds, ik geloof dat het broeder Fred Sothmann was, wij vroegen ons af hoe dichtbij ongeveer de eindtijd was.
89
Broeder Demos Shakarian had dat visioen zo duidelijk gezien en het gebeurde vijf dagen later, volmaakt; het leek er wel op dat het hem uit zijn schoenen deed vallen. Hij belde mij op. Hij zei: “Hoe gaat het met Jozef?”
Ik zei: “In orde.”
Hij zei: “Ziet hij visioenen?”
Ik zei: “Ja.” Hij vertelde mij over David, broeder Woods' zoon, waar hij van een motorfiets zou vallen, drie of vier dagen voor het gebeurde, gewoon precies.
Hij zei: “Weet u, dat deze dingen in families over kunnen gaan.”
Ik zei: “Rechtvaardig of slechts, allebei, het volgt families.
90
En wij praatten een beetje en Fred zei mij: “Waar komt dit vandaan, broeder Branham?”
Ik zei: “Kijk Fred, laten wij de natuur nemen. God werkt in Zijn natuur. Kijk, let op wat er gebeurde. De zon ging op in het oosten. Dat is de oudste beschaving die wij hebben: ”China.“ Wij weten dat allemaal.
De oudste beschaving die wij hebben is China. In orde. En de beschaving heeft aldoor westwaarts bewogen. En nu, waar zou je komen als je bij de westkust overstak? In China. Precies. Wij zijn aan het einde. De Bijbel zei, de profeet zei: “Er zal een dag zijn wanneer het nacht noch dag zal zijn, wanneer de zon voorbijgaat, maar in de avondtijd”, net voor het hier eindigt, “zal het opnieuw Licht zijn, hetzelfde.” Jezus zei: “Er zal een vroege regen en een spade regen zijn. En de spade regen zal zowel de vroege als de spade regen voortbrengen, in hetzelfde seizoen.” Wij zijn in de eindtijd.
91
Kijk hier, laat mij het u tonen. De politiek is aan z'n eind. Gelooft u dat? Toon mij iets vandaag... Deze natie is de slechtste in de wereld, wat corruptie, goddeloosheid betreft. Wie las de `Courier Journal' onlangs 's avonds, in Louisville, toen al deze vrouwen van elk land, de knapste vrouw in het land, daar meedongen naar de titel van “Miss World”? Iedereen deed mee, behalve Rusland. En men ging naar Kroestsjev en vroeg hem, “waarom jullie niet?” Hij zei: “Rusland ontkleedt haar vrouwen niet om zo voor mannen te lopen.” Een heidense, goddeloze natie die ons te schande maakt, wij die onszelf Christenen noemen en hij zei: “Rusland kleedt haar vrouwen niet uit om zo te gaan lopen. En u ziet nooit shorts of dergelijk spul in Rusland.” Dat zijn de goddelozen. En wij noemen onszelf “Christenen!”
92
Geen wonder dat de Bijbel zei: “Elke tafel is vol braaksel. Wie kan ik kennis leren en wie is van de melk gespeend, aan de borst ontwend? Want het is wet op wet, eis op eis. Want met stamelende lippen en andere talen zal Ik tot dit volk spreken. En dit is de Rust. Maar dit alles wilden zij niet horen.” Wij hebben onze eigen intellektuele opvatting. O, hoe goed zou het zijn daar de hele dag bij te kunnen blijven.
Politiek, bedorven! Demokraten, Republikeinen en alles, het is laag. Wat is het? Een troep politiek gekronkel. Elke persoon die erin werkt en niet wedergeboren is, is van de duivel. De duivel zei: “Elk koninkrijk in de wereld behoort aan mij”, en Jezus betwistte het hem nooit. De wereld wordt gekontroleerd door de duivel. En elk mens die voor de regering werkt is, als hij geen Christen is, van de duivel en hij werkt voor de duivel. Deze naties zullen allen aan Jezus Christus vervallen wanneer Hij komt; er zal een Duizendjarig Rijk zijn.
93
Kijk hier vandaag waarmee zij aan de gang zijn. Tegen mij tekeergaand over het besteden van wat geld voor Christenen en zij wilden mij twintig jaar in de staatsgevangenis geven voor het uitgeven van geld om een religieuze beweging te besturen. En de whisky- en bier- en sigarettenfirma's schrijven tientallen mijljoenen dollars per jaar af om de natie te bederven. En ik, die probeer gerechtigheid te prediken, in de deur van Jezus Christus staande, mij zouden zij ervoor naar de strafgevangenis sturen. En dergelijk spul van de boze, lage knappe, intelligentia aanvaardt men en ze laten hen het afschrijven voor televisieprogramma's die de wereld hebben verdorven, de vrouwen deden neerdalen tot de honden. Eén van de grootste vloeken die de natie ooit gehad heeft en ze ontspringen de dans. Maar mij zouden ze naar de strafgevangenis zenden voor het prediken van het Evangelie, omdat ik een paar dollar hier aanneem om het Evangelie te prediken, wat mensen mij geven om er het Evangelie mee te prediken. Ik ben niet rijk en ik kan dat niet uitschrijven. Maar toch willen zij mij naar de strafgevangenis zenden, mij twee jaar vasthouden, en spoedig strafrechtelijk vervolgen. O hoe gemeen, hoe vuil! God, wees genadig.
94
Ik zal dit ene ding zeggen: misschien is dat de wijze die God heeft voor Hij een atoombom zendt. U moet iets verkeerd doen, weet u. U moet eenmaal Zijn gezalfde aanraken, want deze zelfde Schriftplaats, opdat niet... “Raak Mijn Uitverkorenen niet aan.” Dat is juist. Als dat dus nodig is om oordeel te brengen zoals het deed in de dagen van Daniël of ergens anders, laat het komen. Ik ben Uw dienstknecht, Here. Zo is het. O ja.
95
Politiek, gemeen! Natie verdorven! Wel, kijk waarmee zij soldaten gaan kleden: korte broeken. O my! Politiek, oorlog; politiek is aan het einde. Dictators zijn verkeerd. Politiek is verkeerd. (Waarom deden zij niet bij de godvruchtige koning zoals God hun gaf, David?). De grote lord van Engeland zei toen deze democratie werd gevormd: “Het is nu in orde, maar er zal een tijd komen”, zei hij, “dat het niets zal zijn. Het zullen allemaal zeilen zijn zonder anker.” En hij heeft gelijk. Hij zei: “Politici staan op zeepkisten op elke hoek, met allerlei corrupte zaken die de regering verderven.” En de man had gelijk. Dat is precies wat er bezig is.
96
Een man kan hierheen gaan en daarheen gaan en dronken worden en alles verscheuren wat hij wil; en hij gaat daar naartoe waar hij iedereen kent, dus wordt er niets van gezegd. Laat een arme man of zomaar iemand het eens proberen en men zendt hen naar de gevangenis. Corruptie, laag, vuil; 40% van hen zijn homoseksuelen. Denk eraan, opnieuw Sodom en Gomorra! Daar is de groep, verondersteld godsdienstig te zijn.
97
Ik vraag mij af wat er de volgende keer gebeurt wanneer de volgende president binnenkomt? God gaf ons een goede, godvruchtige man, de oude Dwight Eisenhower. En nu hoop ik... En let op het volgende wat komt. Wij kunnen misschien de volgende keer zeker een `rat' hebben. Er komt echter een farao die Jozef niet kent! Bedenk dat! Ik zal daar dadelijk op komen. Politiek is verdorven. Wij weten dat.
De oorlog is aan zijn einde. Eens gooide men stenen naar elkaar, sloeg elkaar op het hoofd met stenen bijlen, vervolgens schoot men met pijl en boog, daarna had men geweren, toen machinegeweren, daarna ff-ers in Duitsland en zulke grote kanonnen bij ons, vervolgens wierp men handgranaten en gifgas. Maar nu heeft men een waterstofbom. Oorlog is aan het einde. Elke natie heeft ze, dus wat moet u nu doen? Zelfs een kleine natie vandaag. Gewoon een trekker overhalen, is al wat u moet doen en zij ontploft totaal. Oorlog is aan het einde. Amen. Oorlog is aan het eind. Politiek is aan het eind.
98
Opleiding is aan het einde. Jeugdmisdadigheid is aan het eind. Kinderen, er is geen hoop meer voor kinderen, zij zijn krankzinnig geworden. U kunt geen opleiding meer hebben. U kunt hier niet naar school gaan en een kind een opleiding geven. Hij is tweemaal meer een kind der hel wanneer hij er vanaf komt dan hij was toen hij erheen ging. Laat de leraar er iets over zeggen, dan zal hij gedood worden, zij zullen een kleine kliek vormen en heengaan om de leraar neer te schieten, hem mee te voeren en hem ophangen. Wij zijn tweeduizend leraars kwijtgeraakt. O, wacht even, ik geloof twintigduizend leraars dit afgelopen jaar. Ik verwijt het hen niet. Ik zou het evenmin willen doen. Nu, adverteert men telkens weer: `Geef deze kinderen schoolopleiding'. Zij hebben het echt nodig, maar de duivel heeft hen te pakken. De duivel heeft ze in zijn greep. En het is niet slechts gewoon normaal om heen te gaan en zo gemeen te zijn om een hek weg te nemen en het in een boom te hangen op Allerheiligenavond of van die ondeugende dingen te doen die de kinderen vroeger deden, of de wagen van een boer te nemen en hem buiten op de weg te zetten, zoiets doen ze niet, maar ze zijn krankzinnig. Zij doen dingen die krankzinnig zijn: u neerschieten, u doden, u vermoorden, u vergiftigen, alles. Dat is de volgende generatie.
99
Kinderen baren is aan het einde, het vrouw-zijn, moederschap. Welnu, geboortecontrole wordt overal gepraktiseerd, en kleine hondjes hebben de plaats van kinderen ingenomen.
Moraal, er is geen moraal meer over. Vrouwen die zich slecht kleden; het komt door de televisie, allerlei nabootsingen van slechte mensen van Hollywood, allerlei spul, mode. Alles is aan het einde!
Opleiding is aan het einde. Politiek is aan het einde. Oorlog is aan het einde. Beschaving is aan het einde. Al die dingen zijn aan het einde. Nu, wat kunnen wij dan doen? Wat is het volgende? Wij zijn aan het einde van alle dingen.
100
Nu, het kerkelijk leven is aan het einde, de gewone kerk, de “kerk”. Nu, dit kan misschien wat steken, maar de vleselijke kerk, de Ezau-kerk, is aan haar einde gekomen. Wat doet zij? Het loopt uit op de federatie van kerken, die zich tenslotte bij Roomsen zal voegen om het Katholicisme te bevechten... of met het Katholicisme om het Communisme te bevechten. Paus Johannes roept al de kerken op om terug te keren en zij zullen het doen. En zij zullen zich samen verenigen, wat precies ZO SPREEKT DE HERE is.
U zegt: “Wel, wacht even broeder Branham, u raakt van het pad af.” Als ik het ben, schreef God Zijn Bijbel `van het pad af'. U moet een Micha zijn in deze zaak.
101
Morris Cerullo zei mij onlangs 's avonds: “Waar is de antichrist, broeder Branham? De Joden zijn de antichrist.”
Ik zei: “Morris! En u, als Jood?”
Hij zei: “Zij zijn de grootste Godhaters die er zijn.”
Ik zei: Morris, nee! Zeg mij waar in de Schrift staat dat de antichrist uit Jeruzalem komt. De antichrist komt uit Rome, niet uit Palestina.“
Hij zei: “Wel kijk, ik ben... Zij zijn Godhaters.”
“Ja, zei God niet dat Hij hun ogen verblindde zodat wij een dag konden hebben om te zien? Maar onze dag zal spoedig voorbij zijn.”
Hij zei: “O broeder Branham, ik heb nooit daaraan gedacht.” Ziet u, daar hebt u het.
102
Ziet u, wij zijn aan het einde. De vleselijke wereld, de vleselijke gemeente, het is aan het einde. Let erop hoe het uitloopt op de federatie van kerken; de “Verenigde broederschap” ging erin, de Pinkstermensen zijn erin. Heel de rest van hen organiseert zich. Ziet u, u was ginds in die Kanaänieten, heel de weg door die Ezau-geesten, zeer religieus, die zich samen verbonden met de wereld, zonder geestelijk begrip, niet in staat te overwinnen, niet uitverkoren door God om uitgeroepen en afgescheiden te worden.
O, indien ik het slechts bekend kon maken, als ik het maar op de een of andere manier door kon drukken! Zij zien het niet. Zij hebben ogen en zij kunnen niet zien, oren en kunnen niet horen. O, waarom zijn wij zo traag van Geest? Nu, luister hier naar. Alles is aan het einde.
103
En de geestelijke Gemeente is aan haar einde. Zij komt tot het einde. O God! Kijk terug toen zij begon met Luther, raakte aan het geestelijke gewend. Toen met Wesley; het kwam tot heiligmaking. Dan met Pinksteren; de Heilige Geest. En nu, in de eindtijd is de Geest van Christus zo in de gemeente dat Hij dezelfde werken doet die Hij toen deed, juist opnieuw terug tot Zijn hoofd en gereed om de Gemeente en Christus te verenigen en de komst van de Here Jezus en de opstanding van de doden. Wij zijn in de eindtijd. Jezus zei het. “Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn in de komst van de Zoon des mensen.” Begrijpt u het?
104
Kijk naar de vleselijke gemeente. Kijk waar zij naartoe gaan, verder en verder weg.
Kijk naar de Geestvervulde Gemeente, die al haar kleine onzin van zich afschudt, in de Geest komend, (in de minderheid, natuurlijk) maar zich opwaarts bewegend tot zo'n plaats dat de Heilige Geest er gewoon recht doorheen beweegt, Zijn weg uitwerkend, gereed om haar Heer te ontvangen, gereed om haar Heer te ontvangen.
En de rest van hen organiseerde zich, gingen terug in de wereld, sneden zich af, gingen terug in een federatie, zich bewegend in dat ene grote confederatiehoofd onder het Katholicisme. “En er werd een beeld gevormd voor het beest.” Een beeld: “iets dat erop lijkt.” Een kerk confederatie gevormd met het Katholicisme, die twee samen, die samen werken. “Wie is in staat oorlog te voeren met het beest of zijn beeld?” Zeker niet. Hoe zouden wij hierover gedurende uren door kunnen gaan!
105
Nu, laat mij dit tot u zeggen en dan zal ik, dan zal het tijd zijn om te sluiten. Het is dat ik... Ik vertelde u dat het lang zou duren. Ik voel mij gewoon zo vol. Wanneer God zelfs deze dingen zei, zeggend: “Zeg het hun! Spreek het uit! Zwijg niet langer. Toon het hun! Als zij het niet ontvangen dan is hun bloed niet aan uw handen.” Het uur is hier. De tijd, het loopt er allemaal op uit.
De wereld is aan zijn einde. Hij kan het niet meer volhouden. De oorlogen zijn aan hun einde; u kunt geen oorlog meer hebben. Als u oorlog krijgt, is het gedaan; slechts de eerste haalt de trekker over, dat is het. Politiek, het is rot en bedorven.
106
De kerkwereld is Methodist, Baptist, Presbyteriaans, Pinksteren. Het zijn de zeugen, teruggekeerd naar hun modderpoelen, honden naar hun uitbraaksel. Dat is juist, elkeen van hen! En God roept uit dat bederf een Gemeente, die uitverkorenen is. Dat is het precies. Zij, Ezau, zeggen: “Wij zijn de kerk!” Ik betwijfel dat niet. Jakob was ook Ezau's vader, dat is juist, zo..., ik bedoel Izaäk was Ezau's vader, en Jakob was zijn medebroeder. Maar de een had waardering voor het geboorterecht; de andere haatte het. De één hoorde, herkende en handelde; de ander zei: “O, zolang ik naar de kerk ga en doe wat juist is, wat voor verschil maakt het? Daar bent u er. Nu, in...
107
Ik zeg dit dan tot slot, deze ene opmerking nog. De echte Gemeente heeft nu zoveel om voor te leven. O, het zou zulk een jubeltijd moeten zijn voor de echte Gemeente, voor de ware Gemeente, voor de uitverkorenen Gemeente, wanneer u in uw hart weet dat u bent overgegaan van dood naar Leven. Wanneer u kijkt naar uzelf en ziet, let op uw leven en ziet dat alle dingen van de wereld zijn voorbijgegaan, dat u een nieuwe schepping bent geworden. Luister nu aandachtig tot slot. U weet dat u overgegaan bent, uw leven bewijst het: “Aan hun vruchten zult u hen kennen.” Uw hele doel is Christus. U kijkt elke minuut uit naar Zijn komst. U wandelt in de Geest, u hebt Hem lief. U ziet Hem door u werken. Niets dat u verlangt te doen, maar Hij doet het gewoon Zelf. O, wat een tijd!
108
Het herinnert mij aaneen kunstenaar die naar Rome ging om te leren, om kunstenaar te worden, een jonge kerel. Men merkte hem op. Hij was zo geheel anders dan al de andere Amerikaanse jongens en meisjes en zo, die daar kwamen om kunstenaars te worden, en van de rest van de wereld. Deze ene jonge man was bijzonder. Hij was een fijne kerel. En men merkte het op. Zij hielden enorme feestjes en gingen daarheen en zoals men in Rome doet, werden ze gewoon zo dronken als maar zijn kan.
Ik ben daar zelf geweest en zag het; kwamen buiten op straat, mannen en vrouwen, en gingen tekeer. Zelfs in de parken hebben zij gewoon sexuele affaires. gewoon buiten in de open lucht; het maakt ze niets uit. Engeland ook, heel de rest van hen. Ziet u? Dat is niet slechter dan hier. Hetzelfde gebeurt hier; gewoon ongeveer even erg; alleen bedekt men het hier gewoon wat meer vanwege de politie en dergelijke. Nu, maar het is gewoon verschrikkelijk!
109
Wel, deze jonge kerel hield zichzelf verre van alles. Wanneer zij naar hun party's gingen, liet hij hen gaan, maar hij leerde een kunstenaar te zijn. Dus op een dag zei een oude conciërge van het museum (de kunstgalerij), die een Christen was: “Laten wij wat wandelen, zoon. Laten wij even wat lopen, ik zou even met je willen praten.”
Hij zei: “In orde.”
Zij gingen dus heen en liepen een heuvel op, beiden met hun handen op de rug wandelden zij de heuvel op. De zon ging onder. En de oude man zei tegen de jonge kunstenaar: “Zoon, je bent een Amerikaan.”
Hij zei: “Ik ben het.”
Hij zei: “U komt hier voor uw kunstopleiding. Ik veronderstel dat u van plan bent om als kunstenaar in je levensonderhoud te voorzien.”
Hij zei: “Ik ben dat van plan, meneer.”
Hij zei: “Ik bemerk dat u een Christen bent.”
Hij zei: “Ik ben een Christen.”
Hij zei: “Wel, er is één ding dat ik u zou willen vragen. Ik heb het deze anderen gevraagd. Zij zeggen ook dat zij Christenen zijn. Wat maakt u zo anders? Wat maakt u anders dan de rest van deze jongens van Amerika en deze meisjes van Amerika? Wat maakt u zo heel anders, en toch zegt u allemaal dat u `Christen' bent?”
Hij zei: “Meneer, ziet u hoe de zon ondergaat?”
Hij zei: “Ik zie het.”
Hij zei: “Ginds over de oceaan, in een bepaalde staat in New England, in een bepaalde stad in die staat, en in een bepaald huis in die stad, is een bepaald meisje dat ik beloofd heb trouw te blijven. Dit is alles wat er in mijn gedachten is: mijn kunstopleiding halen en terugkeren naar dat meisje dat trouw aan mij leeft.” Hij zei: “Daarom leef ik zo.”
O broeder, zuster, u zou zich misschien mogen afvragen of wij er niets om geven hoe men ons noemt. Ik geef er niet om wat zij zeggen.
110
Ik stond met Fred onlangs ginds in San Juan, Puerto Rico, en keek uit over de zee en merkte op hoe dat koraalrif, een halve mijl buiten de kust, die grote golven brak. Hij zei... Flamingo's liepen in de tuin. Ik zei... Hij zei: “Broeder Branham, dit is als de hemel.”
Ik zei: “Maar de zee zal daar stil zijn, broeder. Net aan de andere kant van de zee daarginds is een bepaalde plaats ”hemel“ genaamd, daar is Iemand, `Jezus' genaamd in deze hemel, die op een dag al mijn zonden wegnam en ik beloofde Hem dat ik trouw zou leven aan Hem en ik zou de dingen doen die Hij wilde dat ik deed. Dat is de reden dat ik niet beschaamd ben voor Zijn Evangelie. Het is de Kracht van God tot behoud.” Dat doet een Christen leven, hij is anders omdat Hij Iets heeft om anders voor te leven.
111
Laten wij onze hoofden een ogenblik buigen.
Mijn ontmoedigde vriend, deze morgen hebt u iets om anders voor te leven, iets om u uit de wereld te brengen, iets dat meer voor u betekent dan heel de wereld, dan te leven voor Christus? Als u dat niet hebt, waarom ontvangt u Het nu niet? Ga niet gewoon naar de kerk en zeg: “Ik wil een goed persoon zijn.” Doe dat niet. U wilt een Christen zijn. Als er iets is dat altijd in uw hart is geweest, dat u zegt: “Je bent niet in orde, maar Ik wil dat je in orde bent.” U hebt altijd verlangd iets te zijn dat u nu niet bent; weet u niet dat God dat is die u roept? Keer uw rug er niet naar toe! “Want als u eens verlicht bent geweest en de gelegenheid had en het voor uw laatste keer afwees, blijft er geen offer voor de zonde meer over.” Ga niet de weg van Ezau.
Kom mee met Jakob, ongeacht hoe - onverschillig wat het u zal kosten. Al kost het u uw huis, al kost het u uw werk, al kost het u uw man, al kost het u uw vrouw, al kost het u uw kinderen, al kost het om het even wat, verkrijg dat geboorterecht! Dat alleen telt. En als u zich op deze manier voelt deze morgen en dit geboorterecht graag zou willen hebben, ik kan Het u niet geven; God kan het en Hij is Degene die tot u spreekt. Zou u dan gewoon uw hand willen opsteken en zeggen: “Bid voor mij, broeder Branham. Ik wil dat geboorterecht.” God zegene u, overal gaan handen omhoog: “Ik wil dat geboorterecht.”
112
Onze Hemelse Vader, ik dank U, zeer barmhartige en heilige God voor al Uw goedheid en barmhartigheden aan de zonen en dochters der mensen. En wij beseffen dat wij in de eindtijd zijn; niets kan veel langer bestaan. Wij wachten gewoon in geleende tijd, zoals het was in de dagen van Noach in de lankmoedigheid van God, toen de ark werd bereid, toen slechts acht zielen gered werden. U zei: “Zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen.” Gods lankmoedigheid, niet willende dat iemand verloren zou gaan, maar dat allen tot bekering mochten komen.“
In dit gebouw vandaag zijn er mannen en vrouwen die hun handen opstaken, jongens en meisjes, jong en oud hebben hun handen opgestoken en zeggen: “Er is Iets dat mij trekt.” O God, mogen zij Het nooit afwijzen. Mogen zij hun opleiding verkopen, mogen zij alles verkopen wat zij hebben! Zoals de man die de grote parel vond; het was een opmerkelijke grote parel, het was de grootste parel en hij verkocht al zijn kleintjes opdat hij deze opmerkelijke grote parel zou kunnen kopen. Mogen zij alles verkopen wat zij van de wereld hebben deze morgen, al hun populariteit van de wereld.
113
Deze vrouwen die hier zitten, Here, velen van hen hebben het Evangelie zovele keren horen prediken en nog steeds gaan zij gewoon door in de wereld, met de mode van de wereld en zij kleden zich als de wereld en zij gaan naar feestjes en dergelijke die de wereld houdt, deelnemend aan wereldse dingen en handelend zoals de wereld en de dingen van de wereld gebruikend. O God, mogen zij beschaamd zijn deze morgen! Als er enige hoop in hen is, Heer, keer het om vandaag. Laat dit het uur zijn.
En deze mannen hier, Here. O God, heb genade met hen. Velen van hen wandelen nog steeds in de dingen van de wereld, verlangen nog steeds naar en verheugen zich nog steeds in de dingen van de wereld, zonde, roken, drinken, sociale drankjes, een beetje bier aan de kant of zoiets of ze zouden begeren en hangen een kleine filmster op, smerig geklede jonge vrouwen. En die lichamen waarzij op straat naar kijken en zij overrijden bijna de mensen om naar hen te kijken (zichzelf Christenen noemend), en weten dat die vorm van dat vrouwenlichaam misschien binnen vierentwintig uur ginds zal rotten in het graf, torren en wormen krioelend door die geschapen en gevormde vaten van haar lichaam; en haar ziel zal ginds in een duivelse hel zijn vanwege de wijze waarop zij leefde. En toch steekt zij haar kleine geverfde lippen omhoog en grinnikt en lacht naar u.
114
God, wees deze mensen genadig. O Heer, laat hen niet verloren gaan. Heb genade alstublieft en geef genade. Geef het een ieder van hen, Here. U bent de Enige die deze zegening kan geven. En als u hen geroepen hebt tot Eeuwig Leven, mogen hun harten zich openen en alles terzijde leggen deze morgen en dan zullen zij Het ontvangen. Sta het toe, Vader.
En moge de Heilige Geest nu in deze samenkomst komen voor de zieken en aangevochtenen en de mensen laten zien dat deze boodschap die deze morgen gepredikt is, dat de Komst en alles aan het einde is en dat zelfs Jezus in Zijn Gemeente aan het werken is. En laat het direkt gebeuren, Heer, dat U deze mensen in Uw handen kunt nemen. En wanneer zij de Heilige Geest zien werken, bewegend onder de mensen, moge het bevestigd worden, de boodschap die ik heb gepredikt, dat wij in de eindtijd zijn. En mogen zij horen! Zij hebben gehoord. En mogen zij herkennen dat diezelfde Jezus, zoals Hij het deed in Zijn dag, Hij het hier doet door Zijn Gemeente in de laatste dag. En mogen zij dan handelen, door hun leven en lichamen, en zielen en geesten aan Hem te geven. Ik geef hen aan U, Heer, in Jezus' Naam.
115
Nu, in het gebouw waar de mensen zijn... Ik zond Billy deze morgen om gebedskaarten uit te geven. Hij... (Leeg gedeelte op de band -Red.).
Bent u ziek en behoeftig? Als God het mij zal openbaren zoals Hij deed bij de vrouw bij de bron en mij zal vertellen wat uw moeite is of iets over u, waarvan u weet dat ik het niet weet, zou dat u geloof brengen om God te geloven? Zou het veroorzaken dat de rest van u geloof heeft? Is dat de eerste keer dat wij elkaar ontmoeten? (de vrouw zegt: “Neen” - Red.). In orde, u hebt mij voordien gezien. Maar ik ben een vreemde voor u, is dat juist? In orde, moge de Here God uw verzoek toestaan.
116
Nu, is het echt of niet? O, roep uw intellektuele religie aan! “En Baäl, waar is hij naar toe?” Elia op de berg Karmel zei: “Waar is Baäl? Waar? Maak hem wakker.” U hoeft Jezus niet wakker te maken. Hij is altijd wakker. Hij is altijd tegenwoordig, altijd levend en altijd bekwaam; Dezelfde gisteren, vandaag en voorimmer. Amen. God blijft God.
Gelooft u dat uw hartkwaal u zal verlaten en dat u gezond zult worden? U bent niet van hier. Gaat u terug naar Lexington en vertel de mensen welke grote dingen de Here u gedaan heeft. Ziet u?
117
Het gaat over de hoofden van de mensen heen die het nooit zullen begrijpen. Een levende Gemeente zou dat snel vatten, en weten dat de tegenwoordigheid van de Heilige Geest hier is.
Iemand achteraan hier stak de hand op. Was u het dame? Gelooft u dat God mij uw moeite kan zeggen? De oude...
De broeder daar aan het einde, geloof ik dat hij zei, daarstraks. Gelooft u broeder? U doet het? Dan zal die huidkwaal u verlaten; u zult in orde zijn. Gelooft u het? Aanvaardt u dat het genezen is? Steek uw hand omhoog als u het accepteert. In orde. Hij is een vreemde voor mij. U weet dat, Pat.
118
Een dame daar kijkt, bidt, keek naar mij, zei dat zij een vreemde was. Gelooft u dat die hoge bloeddruk u zal verlaten? Dat is juist, nietwaar? Steek uw hand omhoog indien het juist is. In orde, heb geloof in God.
Ziet u wat ik bedoel?
Hoe is het met sommige van u mensen die mij kent? U hebt iets op uw hart. Steek uw hand omhoog. Ziet u, zovelen van hen. Ik kan het niet doen; Het moet gewoon komen. U weet dat het uw geloof is.
Georgie Bruce, ik zie haar daar zitten. U probeert altijd iets voor iemand te vinden, Georgie. U werd genezen van kanker. Geen vraag in uw gedachten. De dag dat u naar deze `Tabernacle' kwam en door die deur ginds naar buiten liep, kwam de Heilige Geest op mij en vertelde u precies daar over een handeling die niemand in de wereld wist dan u en God en een ander persoon. Is dat juist? Dat is juist. Je gelooft mij, nietwaar Georgie? Je hebt iets op je hart, Georgie. Geloof je dat God mij kan vertellen wat er op je hart is?
Zal dat de rest van u, mensen die mij kennen, doen geloven?
119
Ik ken Georgie, maar zij denkt aan iets. Zij heeft twee mensen die hier niet zijn, waarvoor zij bidt. Beiden leven in Corydon. Dat is juist. Dan heeft zij een persoon hier, een man waarvoor zij bidt, die hier in het hospitaal ligt. En je bidt niet zozeer voor zijn genezing, maar voor de redding van zijn ziel. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Dat is juist. Is dat juist, Georgie? Dat is precies juist.
Iemand ginds achteraan daar stak de hand op, daar helemaal achteraan, hier achteraan. U, wat is er met u? Stak u uw hand op, u bent een onbekende voor mij? Deze man zit hier naar mij te kijken; ik ken u niet. Gelooft u dat ik Gods profeet ben, Gods dienstknecht? Gelooft u de Heilige Geest, dat wat ik gezegd heb de Waarheid is? Gelooft u dat? Als u zult geloven, gaat u vragen; dat is het enige ding dat u hebt, omdat u lijdt aan kanker. Dat is juist. U bent niet van deze stad. U komt uit New Albany. Dat is juist. En u hebt kanker. Als u met heel uw hart zult geloven, zult u gezond worden. Wilt u het aanvaarden? Steek uw hand omhoog. Gezegend zij de Here!
120
Ik geloof dat die vrouw met de wituitziende hoed rond haar hoofd, de gekleurde dame, haar hand opstak. Gelooft u dame? In orde, meneer, geloof met heel uw hart. U hebt hartklachten, maagklachten, complicaties. Iemand bracht u deze morgen hier. ZO SPREEKT DE HERE. Dat is juist, nietwaar, dame? Als dat juist is, wuif met die zakdoek die u in uw hand hebt, zodat de mensen het zullen zien. Ik heb de vrouw nooit in mijn leven gezien.
Stak u uw hand op? Ben ik een vreemde voor u? En u bent een vreemde voor mij? Gelooft u dat God mij kent of dat God u kent? Gelooft u dat Hij mij kan vertellen wat u op uw hart hebt? U bidt voor iemand. Het is uw vader, die hartklachten heeft. Dat is juist. En u zoekt de doop met de Heilige Geest. ZO SPREEKT DE HERE. Als u kunt geloven!
Wat is er met de kleine dame met haar hand zo omhoog? Gelooft u? Uw moeite is die uitslag op uw hand, maar u bidt voor een kleinkind. Dat is juist. Het kind is niet normaal. Dat is waar, nietwaar, dame? U gelooft met heel uw hart ervoor. Nu, ik zei `kind', wacht even. O, daar hebt u het. Uw zoon had een auto-ongeval; kreupel; ik ken u niet dame, maar dat is waar. Als dat juist is, steek uw hand omhoog.
121
Nu, Wie is hier? Wie is het? Ik ben het niet. Hoe kan ik dat doen? Wees niet verdoofd voor de Geest, geestelijke dingen. Het is God hier! Die Heilige Geest die u wilt; gelooft u Het nu? Gelooft u Het nu? In orde, ontvang Het dan nu. Nu is de tijd om Het te ontvangen. Geloof met heel uw hart.
U die ziek bent of behoeftig. Ik kan niet genezen. Geen mens kan genezen. Ik kan de Heilige Geest niet geven. Maar degene die kan genezen en de Heilige Geest kan geven, is hier; Hij is Degene die het doet.
122
Nu, buig uw hoofd. Gelooft u nú als ik voor u en deze zakdoeken bid.
Onze Hemelse Vader, voor zover ik weet, ging ik door tot ieder die vreemden waren, voor zover ik mijzelf voelde verzwakken terwijl ik uitdeelde; voelde mij geleid dat dit misschien de tijd is die de uitverkorenen hebben gezien. Moge ieder en elkeen van hen, Here, die geroepen werd en toestond geroepen te worden door uw Geest, iets..., hun geloof..; zij hadden meer geloof (sommigen van hen) dan zij dachten dat zij hadden. Zij begonnen slechts in hun harten.
En de vrouw raakte eens Zijn kleed aan toen Hij voorbijging en Hij draaide Zich om en zei: “Wie heeft Mij aangeraakt?”
En men zei: “Wel, iedereen heeft U aangeraakt.”
Hij zei: “Maar ik bemerkte dat Ik zwak werd.” En Hij vond de kleine vrouw en vertelde haar dat zij een bloedvloeiing had en dat haar geloof haar genezen had.
En de Bijbel zei dat `Hij nog steeds Hogepriester vandaag is, die aangeraakt kan worden door het gevoel van onze zwakte'. De Schrift zegt: “Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.” En als Hij dezelfde is en dezelfde Hogepriester, zal Hij hetzelfde handelen en hetzelfde doen.
123
En mogen de mensen zien dat de met de Geest-vervulde gemeente tot een hoogtepunt komt. Christus staat op het punt te komen om Zijn Gemeente te nemen. Zijn laatste grote tekenen zoals het was in de dagen van Sodom; Wie sprak, Sara kende, en wist dat hij een vrouw had, Sara genaamd, wist dat zij in de tent lachte; Hij zei: “Dat zal een teken zijn. Wanneer u dat ziet, bedenk dat dit geslacht niet zal voorbijgaan tot alles zal vervuld zijn.” Hier is het. Wij zijn aan het einde.
Sta toe, Here, dat elk ziek persoon hier binnen moge weten dat de levende Christus tegenwoordig is. Mogen deze zakdoeken gezegend worden voor elk ziek lichaam waar zij heengaan. Ik veroordeel de duivel, voor de mensen. Ik werp hem uit door de Geest van God, in geloof; ik werp elke schaduw van twijfel weg. En moge elke persoon hier die verordineerd is tot Eeuwig Leven Het dit uur ontvangen. Moge ieder bijgeloof, iedere kleine afkoeling, ieder klein ding van de wereld, elke kleine last terzijde gelegd worden, zoals de Bijbel zei, “Laat ons afleggen alle last en de zonde die ons zo lichtelijk omringt, opdat wij met geduld de wedloop mogen lopen die voor ons gesteld is, kijkend ”(naar wat? Naar de kerk? Naar de organisatie?)“, naar de Auteur en Voleinder van ons geloof”, welke hier nu is: “Jezus Christus, de Zoon van God.” Ziende op Hem die... Wij hoeven niet de woorden te nemen waarvan wij weten dat het waar is, maar toch zijn deze woorden werkelijk gemaakt voor ons deze morgen! Dezelfde Jezus die stierf is niet dood; Hij stond weer op en tweeduizend jaar later brengt Hij Zijn Gemeente tot een hoogtepunt. De geest van Judas werkt onder hen. Maar mogen zij elke vroegere doctrine, alles terzijde leggen in dit uur en Hem ontvangen.
124
Mogen zij horen, wat zij tijdens de prediking hebben gedaan. Mogen zij nu herkennen dat de woorden die zij hoorden openbaar zijn gemaakt en het herkennen, dat het Christus is! En mogen zij nu handelen, er op handelen: Het ontvangen, en op hun voeten staan, getuigenis afleggend en het Koninkrijk van God ingaan door vervuld te worden met de Heilige Geest.
Mogen de zieken genezen. Mogen de aangevochtenen genezen worden. Moge ieder hartverlangen in orde gebracht worden. Sta het toe, Almachtige God.
125
Met uw hoofden nu gebogen, uw harten open, geef uzelf gewoon een tijd van gebed; ik denk vlak voor de doopdienst begint, net hiervoor. Er zal vanavond nog een dienst zijn.
Nu bedenk, laat deze gelegenheid niet voorbijgaan. Ik ben hier nu gedurende tweeëneenhalf uur of meer geweest, gewoon proberend mijn tijd te nemen en het Evangelie te brengen en het gewoon perfekt uit te leggen. Dan komen wij precies aan het einde. En de tekst: horen, herkennen, handelen. Laat het niet over uw hoofd heengaan. U hebt Het gehoord. Herkent u dat Zijn Tegenwoordigheid hier is? Weet u dat Hij het is die u roept? Handel er dan op. God zij met u. Heb een tijd van gebed.
Broeder Neville, sluit u in gebed; ga gewoon door met bidden (broeder Neville bidt: “Hemelse Vader, wij zijn deze mogen dankbaar voor de Boodschap die door de lippen van Uw dienstknecht naar voren is gekomen. Wij, wij zouden niet... Wij zouden willen God, dat U ons zou willen helpen oprecht te zijn en ernstig genoeg om de verdienste van deze door de hemel gezonden boodschap te herkennen...” - Red.).